Jeremia 12:6

6 Want ook uw broeders en uws vaders huis, ook diezelve handelen trouwelooslijk tegen u; ook diezelve roepen u met volle stem achterna; geloof hen niet, wanneer zij vriendelijk tot u spreken.

Jeremia 12:6 Meaning and Commentary

Jeremiah 12:6

For even thy brethren, and the house of thy father
The men of Anathoth; even they have dealt treacherously with thee;
by laying schemes, and consulting methods, to take away his life privately; his enemies were those of his own house; which is oftentimes the case of good men, and especially of such that are in public office: yea, they have called a multitude after thee;
a multitude of men, which they gathered together, and instigated to call after him in a clamorous and reproachful way: or, they called after thee with a full voice,
as the Vulgate Latin F26 version renders it; and which De Dieu approves of; they not only gathered a mob about him, and drew men after him, but they hooted him as he went along, and called aloud after him, giving him the most reproachful names they could think of: believe them not, though they speak fair words to thee;
this must be understood of some of them, who did not appear so openly against him, as to call after him, or gather a mob about him; but of such who pretended to be his friends, and to have respect for him, and yet had evil designs against him, and therefore were not to be trusted; their words were not to be believed; their company to be shunned; nor was he safe in their houses; nor was it safe for him to be with them, to eat with them, or converse with them.


FOOTNOTES:

F26 (alm Kyrxa warq hmh) "illi clamarunt post te plena voce", V. L. Tigurine version, Calvin; "pleno gutture", Piscator, Cosceius.

Jeremia 12:6 In-Context

4 Hoe lang zal het land treuren, en het kruid des gansen velds verdorren? Vanwege de boosheid dergenen, die daarin wonen, vergaan de beesten en het gevogelte; dewijl zij zeggen: Hij ziet ons einde niet.
5 Als gij loopt met de voetgangers, zo maken zij u moede; hoe zult gij u dan mengen met de paarden? Zo gij alleenlijk vertrouwt in een land van vrede, hoe zult gij het dan maken in de verheffing van de Jordaan?
6 Want ook uw broeders en uws vaders huis, ook diezelve handelen trouwelooslijk tegen u; ook diezelve roepen u met volle stem achterna; geloof hen niet, wanneer zij vriendelijk tot u spreken.
7 Ik heb Mijn huis verlaten, Ik heb Mijn erfenis laten varen; Ik heb de beminde Mijner ziel in de hand harer vijanden gegeven.
8 Mijn erfenis is Mij geworden als een leeuw in het woud; zij heeft haar stem tegen Mij verheven, daarom heb Ik haar gehaat.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.