Jeremia 16:4

4 Zij zullen pijnlijke doden sterven, zij zullen niet beklaagd noch begraven worden, zij zullen tot mest op den aardbodem zijn, en zij zullen door het zwaard en door den honger verteerd worden, en hun dode lichamen zullen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze zijn.

Jeremia 16:4 Meaning and Commentary

Jeremiah 16:4

They shall die of grievous deaths
Such as the sword, famine, and pestilence. The Targum particularly adds famine. It may be rendered, "deaths of diseases, or sicknesses" ^F21; such as are brought on by long sickness and lingering distempers; by which a man consumes gradually, as by famine, and is not snatched away at once; and which are very grievous to bear. They shall not be lamented, neither shall they be buried;
which two offices are usually done to the dead by their surviving relations; who mourn for them, and express their grief by various gestures, and which especially were used by the eastern nations; and take care that they have a decent burial: but neither of these would now be, which is mentioned as an aggravation of the calamity; that not only the deaths they should die of would be grievous ones, but after death no regard would be shown them; and that either because there would be none to do these things for them; or they would be so much taken up in providing for their own safety, and so much in concern for their own preservation, that they would not be at leisure to attend to the above things: but they shall be as dung upon the face of the earth;
lie and rot there, and be dung to the earth; which would be a just retaliation, for their filthy and abominable actions committed in the land: and they shall be consumed by the sword, and by famine;
the grievous deaths before mentioned; the sword without, and the famine within; the one more sudden, and at once, the other more lingering; and therefore may be more especially designed by the death of lingering sicknesses referred to: and their carcasses shall be meat for the fowls of heaven, and
for the beasts of the earth;
lying unburied; see ( Jeremiah 7:33 ) .

---

FOOTNOTES:

F21 (Myalxt ytwmm) "mortibus aegrotationum", V. L. Pagninus, Montanus, "aegritudium", Munster, Vatablus; "mortibus morborum", Schmidt. So Stockius, p. 340, 597, who restrains it to the death of individuals by the pestilence.

Jeremia 16:4 In-Context

2 Gij zult u geen vrouw nemen, en gij zult geen zonen noch dochteren hebben in deze plaats.

3 Want zo zegt de HEERE van de zonen en van de dochteren, die in deze plaats geboren worden; daartoe van hun moeders, die ze baren, en van hun vaders, die ze gewinnen in dit land:

4 Zij zullen pijnlijke doden sterven, zij zullen niet beklaagd noch begraven worden, zij zullen tot mest op den aardbodem zijn, en zij zullen door het zwaard en door den honger verteerd worden, en hun dode lichamen zullen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze zijn.

5 Want zo zegt de HEERE: Ga niet in het huis desgenen, die een rouwmaaltijd houdt, en ga niet henen om te rouwklagen, en heb geen medelijden met hen; want Ik heb van dit volk (spreekt de HEERE) weggenomen Mijn vrede, goedertierenheid en barmhartigheden;

6 Zodat groten en kleinen in dit land zullen sterven, zij zullen niet begraven worden; en men zal hen niet beklagen, noch zichzelven insnijden, noch kaal maken om hunnentwil.