Jeremia 16:5

5 Want zo zegt de HEERE: Ga niet in het huis desgenen, die een rouwmaaltijd houdt, en ga niet henen om te rouwklagen, en heb geen medelijden met hen; want Ik heb van dit volk (spreekt de HEERE) weggenomen Mijn vrede, goedertierenheid en barmhartigheden;

Jeremia 16:5 Meaning and Commentary

Jeremiah 16:5

For thus saith the Lord, enter not into the house of mourning,
&c.] On account of his dead relations or neighbours; since they were taken away from the evil to come, and therefore no occasion to mourn for them: moreover, this was to show the certainty of what is before and after said; that, at the time of the general calamity predicted, there would be no lamentation made for the dead. R. Joseph Kimchi says the word here used signifies, in the Arabic F23 language, a lifting of the voice, either for weeping, or for joy F24; and Jarchi, out of the ancient book Siphri, interprets it a "feast"; and it is rendered a "banquet" in ( Amos 6:7 ) , and so may here design a mourning feast, such as were used at funerals, called by the Greeks (perideipnea) , and by the Latins "parentalia", as Jerom observes. Neither go to lament nor bemoan them; neither go to the house of mourning, or the mourning feast; to the houses of the deceased, to condole the surviving relations, and to express sorrow for the dead, by shedding tears, and shaking the head, or by any other gesture or ceremony after mentioned, For I have taken away my peace from this people, saith the Lord;
all peace or prosperity is of God, and therefore called his, and which he can take away from a people when he pleases; and having determined to take it away from this people because of their sins, he is said to have done it, it being as certain as if it was done: even lovingkindness and mercies;
all benefits, which flowed from his favour, love, and mercy, as the whole of their prosperity did.


FOOTNOTES:

F23 <arabic> "magna et vehementi voce praeditus", Golius ex Giggeio, col. 979.
F24 So the word is used in the Chaldee language: as Schindler observes in Lex. col. 1722.

Jeremia 16:5 In-Context

3 Want zo zegt de HEERE van de zonen en van de dochteren, die in deze plaats geboren worden; daartoe van hun moeders, die ze baren, en van hun vaders, die ze gewinnen in dit land:
4 Zij zullen pijnlijke doden sterven, zij zullen niet beklaagd noch begraven worden, zij zullen tot mest op den aardbodem zijn, en zij zullen door het zwaard en door den honger verteerd worden, en hun dode lichamen zullen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze zijn.
5 Want zo zegt de HEERE: Ga niet in het huis desgenen, die een rouwmaaltijd houdt, en ga niet henen om te rouwklagen, en heb geen medelijden met hen; want Ik heb van dit volk (spreekt de HEERE) weggenomen Mijn vrede, goedertierenheid en barmhartigheden;
6 Zodat groten en kleinen in dit land zullen sterven, zij zullen niet begraven worden; en men zal hen niet beklagen, noch zichzelven insnijden, noch kaal maken om hunnentwil.
7 Ook zal men hun niets uitdelen over den rouw, om iemand te troosten over een dode; noch hun te drinken geven uit den troostbeker, over iemands vader of over iemands moeder.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.