Jeremia 20:9

9 Dies zeide ik: Ik zal Zijner niet gedenken, en niet meer in Zijn Naam spreken; maar het werd in mijn hart als een brandend vuur, besloten in mijn beenderen; en ik bemoeide mij om te verdragen, maar konde niet.

Jeremia 20:9 Meaning and Commentary

Jeremiah 20:9

Then I said, I will not make mention of him, nor speak any
more in his name
Not that he publicly said this before his enemies, or privately to his friends, but he said it in his heart; he thought, nay, resolved, within himself, to prophesy no more; since no credit was given to him, but contempt cast on him; he was disgraced, and God was dishonoured, and no good done; wherefore he concluded it was better to be silent, and not mention the name of God, and say nothing of any message he had from him, since it was to no purpose. A temptation that oftentimes besets a minister of the word, because of the ill usage he meets with, the ill success of his ministry; and is but a temptation, as such see it to be sooner or later, as Jeremiah did; but [his word] was in mine heart as a burning fire shut up in my bones;
which wanted vent, and must have it, and which only could be quenched by being divulged; and which, until it was done, he was in the utmost pain, as if he had been all on fire; his conscience accused him; his heart smote and condemned him; a woe was to him; see ( 1 Corinthians 9:16 ) ; or "there was in mine heart as a burning fire" F5 a principle of love to God, and to the souls of men; a zeal for his glory, and the good of his countrymen; which made him uneasy, and constrained him to break his former resolution: for the phrase, "his word", is not in the original text; though it is in like manner supplied by the Targum,

``and his words became in mine heart as fire burning and overflowing my bones;''
and so Kimchi,
``and the word of the Lord was in my heart as fire burning;''
and also Jarchi; the prophecy was as fire, to which it is compared, ( Jeremiah 23:29 ) ; and I was weary with forbearing;
to speak; weary to hold it in: and I could not [stay];
or I could not hold it in any longer; I was obliged to speak in the name of the Lord again, and deliver whatever message he was pleased to send me
FOOTNOTES:

F5 (yblb hyhw) "atqui est", Junius & Tremellius; "et exstitit", Piscator; "sed factum est in corde meo", Schmidt.

Jeremia 20:9 In-Context

7 HEERE! Gij hebt mij overreed, en ik ben overreed geworden; Gij zijt mij te sterk geweest, en hebt overmocht; ik ben den gansen dag tot een belachen, een ieder van hen bespot mij.
8 Want sinds ik spreke, roep ik uit, ik roep geweld en verstoring; omdat mij des HEEREN woord den gansen dag tot smaad en tot schimp is.
9 Dies zeide ik: Ik zal Zijner niet gedenken, en niet meer in Zijn Naam spreken; maar het werd in mijn hart als een brandend vuur, besloten in mijn beenderen; en ik bemoeide mij om te verdragen, maar konde niet.
10 Want ik heb gehoord de naspraak van velen, van Magor-missabib, zeggende: Geef ons te kennen, en wij zullen het te kennen geven; al mijn vredegenoten nemen acht op mijn hinking; zij zeggen: Misschien zal hij overreed worden, dan zullen wij hem overmogen, en onze wraak van hem nemen.
11 Maar de HEERE is met mij als een verschrikkelijk Held; daarom zullen mijn vervolgers struikelen, en niets vermogen; zij zijn zeer beschaamd geworden, omdat zij niet verstandiglijk gehandeld hebben; het zal een eeuwige schande zijn, zij zal niet vergeten worden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.