Jesaja 21:3

3 Daarom zijn mijn lendenen vol van grote krankheid, bange weeen hebben mij aangegrepen, gelijk de bange weeen van een, die baart; ik krom mij van horen, ik word ontsteld van het aanzien.

Jesaja 21:3 Meaning and Commentary

Isaiah 21:3

Therefore are my loins filled with pain
As a woman at the time of childbirth, as the following words show: these words are spoken by the prophet, not with respect to himself, as if he was pained at heart at the prophecy and vision he had of the ruin of Babylon, since that was a mortal enemy of his people; and besides, their sighing being made to cease could never be a reason of distress in him, but of joy: these words are spoken by him in the person of the Babylonians, and particularly of Belshazzar their king: pangs have taken hold upon me, as the pangs of a woman that
travaileth;
which come suddenly and at once, are very sharp and strong, and inevitable, which cannot be escaped; so the sudden destruction of the wicked, and particularly of antichrist at the last day, and the terror that shall attend it, are expressed by the same metaphor, ( 1 Thessalonians 5:2 1 Thessalonians 5:3 ) : I was bowed down at the hearing [of it];
distorted and convulsed; not the prophet at the hearing of the prophecy, but Belshazzar, whom he personated, at hearing that Cyrus had entered the city, and was at the gates of his palace: I was dismayed at the seeing [of it];
the handwriting upon the wall, at which his countenance changed, his thoughts were troubled, his loins loosed, and his knees smote one against another, ( Daniel 5:6 ) .

Jesaja 21:3 In-Context

1 De last der woestijn aan de zee. Gelijk de wervelwinden in het zuiden henen doorgaan, zal hij uit de woestijn komen, uit een vreselijk land.
2 Een hard gezicht is mij te kennen gegeven: die trouweloze handelt trouwelooslijk, en die verstoorder verstoort; trek op, o Elam! beleger ze, o Media! Ik heb al haar zuchting doen ophouden.
3 Daarom zijn mijn lendenen vol van grote krankheid, bange weeen hebben mij aangegrepen, gelijk de bange weeen van een, die baart; ik krom mij van horen, ik word ontsteld van het aanzien.
4 Mijn hart dwaalt, gruwen verschrikt mij, de schemering, waar ik naar verlangd heb, stelt Hij mij tot beving.
5 Bereid de tafel, zie toe, gij wachter! eet, drink; maakt u op, gij vorsten, bestrijkt het schild!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.