Jesaja 30:31

31 Want door de stem des HEEREN zal Assur te morzel geslagen worden, die met de roede sloeg.

Jesaja 30:31 Meaning and Commentary

Isaiah 30:31

For through the voice of the Lord shall the Assyrian be
beaten down
As anything is by a storm of thunder, lightning, hail, and rain: or "fear", or be "affrighted", as the Vulgate Latin and Arabic versions render it; Sennacherib, the Assyrian monarch, and that part of his army which escaped, though not destroyed by it, were put into the utmost consternation: this shows that the prophecy in the context refers to the overthrow of the Assyrian army by the angel, when besieging Jerusalem in Hezekiah's time; though the Assyrian is sometimes used for any enemy of God's people at other times, particularly antichrist, and especially the eastern antichrist, the Turk:

[which] smote with a rod;
other nations, particularly the Jews, whom the Assyrian is expressly said to smite with a rod; and because he was an instrument in God's hand for the chastising of that people, he is called the rod of his anger, ( Isaiah 10:5 Isaiah 10:24 ) but now he that smote shall be smitten himself; him whom God used as a rod to correct others, he will smite with his rod, for his own correction: for this may be understood of God, and be rendered thus, "with a rod, he", that is, God, "shall smite" the Assyrian, as before; so Aben Ezra and Kimchi. The Targum interprets the "rod" of dominion.

Jesaja 30:31 In-Context

29 Er zal een lofzang bij ulieden zijn, gelijk in den nacht, wanneer het feest geheiligd wordt; en blijdschap des harten, gelijk van een, die met pijpen wandelt, om te komen tot den berg des HEEREN, tot den Rotssteen van Israel.

30 En de HEERE zal Zijn heerlijke stem doen horen, en de nederlating Zijns arms doen zien, met grimmigheid van toorn, en een vlam van verterend vuur, stralen, en een vloed, en hagelstenen.

31 Want door de stem des HEEREN zal Assur te morzel geslagen worden, die met de roede sloeg.

32 En alwaar die gegrondveste staf doorgegaan zal zijn (op welken de HEERE dien zal hebben doen rusten), daar zal men met trommelen en harpen zijn; want met bewegende bestrijdingen zal Hij tegen hen strijden.

33 Want Tofeth is van gisteren bereid; ja, hij is ook voor den koning bereid; Hij heeft hem diep en wijd gemaakt, het vuur en hout van zijn brandstapel is veel; de adem des HEEREN zal hem aansteken als een zwavelstroom.