Jesaja 41:18

18 Ik zal rivieren op de hoge plaatsen openen, en fonteinen in het midden der valleien; Ik zal de woestijn tot een waterpoel zetten, en het dorre land tot watertochten.

Jesaja 41:18 Meaning and Commentary

Isaiah 41:18

I will open rivers in high places
Which is not usual; but God will change the course of nature, and work miracles, rather than his people shall want what is necessary for them; thus he opens to them his everlasting and unchangeable love, and makes it manifest, and shows it to them, and their interest in it, which is a broad river, that cannot be passed over; this is in high places, it flows from the throne of God, and of the Lamb; and of this river of pleasure he makes his people to drink, the streams whereof make glad the city of our God; likewise the fulness of grace in his Son, whose grace is as rivers of water in a dry land, exceeding abundant, and very refreshing; also the graces of his Spirit, which he gives in great abundance, and are those rivers of water he causes to flow forth from them that believe in Christ, in the comfortable exercise of them; see ( Psalms 36:8 ) ( 46:4 ) ( Revelation 22:1 ) ( Isaiah 32:2 ) ( John 7:37 John 7:38 ) , and fountains in the midst of the valleys;
God himself is the fountain of life, and of living waters; Christ is the fountain of gardens, and in him are wells of salvation; the grace of the Spirit is a well of living water, springing up unto eternal life; and of these, humble souls, comparable to the lowly valleys, are partakers, ( Psalms 36:9 ) ( Song of Solomon 4:15 ) ( Isaiah 12:3 ) ( James 4:6 ) : I will make the wilderness a pool of water, and the dry land springs of
water;
respecting either the Gentile world, which was like a wilderness and dry land before the Gospel came into it, but by that was watered and made fruitful; or the state and case of the people of God being in a wilderness condition, when the Lord takes notice of them, and supplies them with everything necessary, so that they are like a watered garden, whose springs fail not, ( Revelation 12:14 ) . This passage is applied by the Jews to the times of the Messiah ^F23.

---

FOOTNOTES:

F23 Bemidbar Rabba, sect. 1. 4. fol. 212. 3.

Jesaja 41:18 In-Context

16 Gij zult ze wannen, en de wind zal ze wegnemen, en de stormwind zal ze verstrooien; maar gij zult u verheugen in den HEERE; in den Heilige Israels zult gij u roemen.

17 De ellendigen en nooddruftigen zoeken water, maar er is geen, hun tong versmacht van dorst; Ik, de HEERE zal hen verhoren, Ik, de God Israels, zal hen niet verlaten.

18 Ik zal rivieren op de hoge plaatsen openen, en fonteinen in het midden der valleien; Ik zal de woestijn tot een waterpoel zetten, en het dorre land tot watertochten.

19 Ik zal in de woestijn den cederboom, den sittimboom, en den mirteboom, en den olieachtigen boom zetten; Ik zal in de wildernis stellen den denneboom, den beuk, en den busboom te gelijk;

20 Opdat zij zien, en bekennen, en overleggen, en te gelijk verstaan, dat de hand des HEEREN zulks gedaan, en dat de Heilige Israels zulks geschapen heeft.