Jesaja 52:3

3 Want zo zegt de HEERE; Gijlieden zijt om niet verkocht, gij zult ook zonder geld gelost worden.

Jesaja 52:3 Meaning and Commentary

Isaiah 52:3

For thus saith the Lord, ye have sold yourselves for nought,
&c.] As Ahab did to work wickedness; as men do freely, and get nothing by it; for there is nothing got in the service of sin, Satan, and antichrist, or by being slaves and vassals to them; not profit, but loss; not pleasure, but pain; not honour, but shame; not liberty, but bondage; not riches and wealth, but poverty and want, which Popery always brings into those countries and people where it obtains. And ye shall be redeemed without money;
in like manner as our spiritual and eternal redemption from sin, Satan, and the law, the world, death, and hell, is obtained; not without the price of the precious blood of the Lamb, but without such corruptible things as silver and gold, ( 1 Peter 1:18 1 Peter 1:19 ) and without any price paid to those by whom we are held captive, but to God, against whom we have sinned, whose law we have broken, and whose justice must be satisfied; and the blood of Christ is a sufficient price to answer all: hence redemption, though it cost Christ much, is entirely free to us; so will the redemption of the church, from the bondage and slavery of antichrist, be brought about by the power of God undeserved by them; not through their merits, and without any ransom price paid to those who held them captives.

Jesaja 52:3 In-Context

1 Waak op, waak op, trek uw sterkte aan, o Sion! trek uw sierlijke klederen aan, o Jeruzalem, gij heilige stad? want in u zal voortaan geen onbesnedene noch onreine meer komen.

2 Schud u uit het stof, maak u op, zit neder, o Jeruzalem! maak u los van de banden van uw hals, gij gevangene dochter van Sion!

3 Want zo zegt de HEERE; Gijlieden zijt om niet verkocht, gij zult ook zonder geld gelost worden.

4 Want zo zegt de Heere HEERE: In vorige tijden trok Mijn volk af in Egypte, om als vreemdeling aldaar te verkeren; en Assur heeft hetzelve om niet onderdrukt.

5 En nu, wat heb Ik hier te doen? spreekt de HEERE, dewijl Mijn volk om niet weggenomen is, en degenen die over hetzelve heersen, het doen huilen, spreekt de HEERE, en Mijn Naam geduriglijk den gansen dag gelasterd wordt;