Jesaja 57:3

3 Doch nadert gijlieden hier toe, gij kinderen der guichelares! gij overspelig zaad, en gij, die hoererij bedrijft!

Jesaja 57:3 Meaning and Commentary

Isaiah 57:3

But draw near hither
The death of the righteous, and their happiness after it, being observed: the wicked, who thought themselves safe from danger, and the happier that they were rid of the righteous, those witnesses and prophets which had tormented them, and therefore rejoiced on that account, are here summoned to the divine tribunal, to hear their character, and receive their doom, as follows: ye sons of the sorceress;
the children of Jezebel, the witch, and the prophetess that taught the servants of the Lord to commit fornication, and bewitched with her witchcrafts the sons of the apostate church of Rome; by whose sorceries all nations have been deceived, and of which she repents not, ( Revelation 2:20 ) ( 9:21 ) ( 18:23 ) : the seed of the adulterer and of the whore;
of the great whore of Babylon, with whom the kings of the earth have committed fornication; and whose subjects and children are the seed of this whore, and the sons of this idolatrous church: or, "that committeth whoredom" ^F7; which aggravates the character, that they were not only the children of adulterous persons, but committed whoredom themselves.

---

FOOTNOTES:

F7 (hnztw) "qua scortata est", Piscator; "quod scortaris", Junius & Tremellius; "qui scortaris", Cocceius.

Jesaja 57:3 In-Context

1 De rechtvaardige komt om, en er is niemand, die het ter harte neemt; en de weldadige lieden worden weggeraapt, zonder dat er iemand op let, dat de rechtvaardige weggeraapt wordt voor het kwaad.

2 Hij zal ingaan in den vrede; zij zullen rusten op hun slaapsteden, een iegelijk, die in zijn oprechtheid gewandeld heeft.

3 Doch nadert gijlieden hier toe, gij kinderen der guichelares! gij overspelig zaad, en gij, die hoererij bedrijft!

4 Over wien maakt gij u lustig, over wien spert gij den mond wijd open en steekt de tong lang uit? Zijt gij niet kinderen der overtreding, een zaad der valsheid?

5 Die hittig zijt in de eikenbossen, onder allen groenen boom; slachtende de kinderen aan de beken, onder de hoeken der steenrotsen.