Job 32:4

4 Doch Elihu had gewacht op Job in het spreken, omdat zij ouder van dagen waren dan hij.

Job 32:4 Meaning and Commentary

Job 32:4

Now Elihu had waited till Job had spoken
Made an end of speaking, until he had thus expressed himself, "the words of Job are ended", ( Job 31:40 ) : and waited likewise until his three friends had said all they had to say, and which is here supposed and implied, as appears by what follows:

because they [were] elder than he;
it may be added, from the original text, "in", or "as two days" F12; they had lived longer in the world than he, and therefore did not take upon him to speak till they had done; he, as became a young man, was swift to hear, and slow to speak; that they were old men, appears from what Eliphaz says, ( Job 15:10 ) .


FOOTNOTES:

F12 (Mymyl) "diebus", Beza, Montanus, Mercerus; "quod ad dies", Schultens.

Job 32:4 In-Context

2 Zo ontstak de toorn van Elihu, den zoon van Baracheel, den Buziet, van het geslacht van Ram; tegen Job werd zijn toorn ontstoken, omdat hij zijn ziel meer rechtvaardigde dan God.
3 Zijn toorn ontstak ook tegen zijn drie vrienden, omdat zij, geen antwoord vindende, nochtans Job verdoemden.
4 Doch Elihu had gewacht op Job in het spreken, omdat zij ouder van dagen waren dan hij.
5 Als dan Elihu zag, dat er geen antwoord was in den mond van die drie mannen, ontstak zijn toorn.
6 Hierom antwoordde Elihu, de zoon van Baracheel, den Buziet, en zeide: Ik ben minder van dagen, maar gijlieden zijt stokouden; daarom heb ik geschroomd en gevreesd, ulieden mijn gevoelen te vertonen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.