Jozua 14:7

7 Ik was veertig jaren oud, toen Mozes, de knecht des HEEREN, mij uitgezonden heeft van Kades-Barnea, om het land te verspieden, en ik hem antwoord bracht, gelijk als het in mijn hart was.

Jozua 14:7 Meaning and Commentary

Joshua 14:7

Forty years old [was] I when Moses the servant of the Lord
sent me from Kadeshbarnea to espy out the land
Not he alone, but eleven more with him, one out of every tribe; his age he mentions, and of which, or near it, it is highly probable the rest of the spies were, to show that he and they were in the prime of their days, both as to bodily strength and intellectual capacity, which were requisite for such service as to spy out the land, of what quality that and its inhabitants were; and Moses he calls the servant of the Lord, because it was by the order and appointment of God, signified to Moses, that this was done; and the place from whence they were sent forth is named, which ascertains what that Kadesh was, where Israel was encamped when the spies were sent, ( Numbers 13:26 ) ;

and I brought him word again, as [it was] in mine heart;
that is, he gave to Moses upon his return a sincere, honest and faithful representation of the land, and its inhabitants, as it appeared to him.

Jozua 14:7 In-Context

5 Gelijk als de HEERE Mozes geboden had, alzo deden de kinderen Israels, en zij deelden het land.

6 Toen naderden de kinderen van Juda tot Jozua, te Gilgal, en Kaleb, de zoon van Jefunne, de Keneziet, zeide tot hem: Gij weet het woord, dat de HEERE tot Mozes, den man Gods, gesproken heeft te Kades-Barnea, ter oorzake van mij, en ter oorzake van u.

7 Ik was veertig jaren oud, toen Mozes, de knecht des HEEREN, mij uitgezonden heeft van Kades-Barnea, om het land te verspieden, en ik hem antwoord bracht, gelijk als het in mijn hart was.

8 Maar mijn broeders, die met mij opgegaan waren, deden het hart des volks smelten; doch ik volhardde den HEERE, mijn God, na te volgen.

9 Toen zwoer Mozes te dien zelven dage, zeggende: Indien niet het land, waarop uw voet getreden heeft, u en uw kinderen ten erfdeel zal zijn in eeuwigheid, dewijl gij volhard hebt den HEERE, mijn God, na te volgen.