Jozua 15:14

14 En Kaleb verdreef van daar de drie zonen van Enak, Sesai, en Ahiman, en Talmai, geboren van Enak.

Jozua 15:14 Meaning and Commentary

Joshua 15:14

And Caleb drove thence the three sons of Anak
Some think this was after the death of Joshua, and is here inserted by some other person divinely inspired, and thoroughly acquainted with this fact, that the gift and the possession of this place might appear in one view; but it rather seems to be done before:

Sheshai, and Ahiman, and Talmai, the children of Anak;
the very same giants Caleb saw at Hebron, when he was sent a spy into the land, ( Numbers 13:22 ) ; for these may as well be supposed to have lived to this time as himself, unless it can be thought that they were the sons of those men, called by their fathers' names; and though they were driven out when Joshua took Hebron, yet while he was engaged in making other conquests, or however before he died, they regained the possession of that city, and of the parts adjacent to it, from whence Caleb, with the help of his tribe, expelled them, conquered, and slew them, ( Judges 1:10 ) .

Jozua 15:14 In-Context

12 De landpale nu tegen het westen zal zijn tot de grote zee en derzelver landpale. Dit is de landpale der kinderen van Juda rondom heen, naar hun huisgezinnen.

13 Doch Kaleb, den zoon van Jefunne, had hij een deel gegeven in het midden der kinderen van Juda, naar den mond des HEEREN tot Jozua, de stad van Arba, vader van Enak, dat is Hebron.

14 En Kaleb verdreef van daar de drie zonen van Enak, Sesai, en Ahiman, en Talmai, geboren van Enak.

15 En van daar toog hij opwaarts tot de inwoners van Debir, (de naam van Debir nu was te voren Kirjath-Sefer).

16 En Kaleb zeide: Wie Kirjath-Sefer zal slaan, en nemen haar in, dien zal ik ook mijn dochter Achsa tot een vrouw geven.