Jozua 22:30

30 Toen de priester Pinehas, en de oversten der vergadering, en de hoofden der duizenden van Israel, die bij hem waren, de woorden hoorden, die de kinderen van Ruben, en de kinderen van Gad, en de kinderen van Manasse gesproken hadden, zo was het goed in hun ogen.

Jozua 22:30 Meaning and Commentary

Joshua 22:30

And when Phinehas the priest
For he was, being the son of Eleazar the high priest, so the word "priest", ( Joshua 22:13 ) ; is to be joined, not to Eleazar but to Phinehas:

and the princes of the congregation;
the ten princes, who were sent by the congregation of Israel, one out of each tribe:

and heads out of the thousands of Israel;
these are the same with the princes, and this belongs to their title, who were heads of the Chiliarchs, or those who were rulers of thousands in Israel:

which [were] with him;
with Phinehas, who were joined with him in the embassy, and now present with him:

heard the words that the children of Reuben, and the children of Gad,
and the children of Manasseh; spake;
in defence of themselves, explaining the meaning and design of the altar they had built:

it pleased them;
they were not only satisfied with their answer, but highly delighted with what they had done, as tending to preserve the common faith and fellowship of Israel.

Jozua 22:30 In-Context

28 Daarom zeiden wij: Wanneer het geschiedt, dat zij morgen alzo tot ons en tot onze geslachten zeggen zullen; zo zullen wij zeggen: Ziet de gedaante van het altaar des HEEREN, hetwelk onze vaderen gemaakt hebben, niet ten brandoffer, noch ten offer; maar het is een getuige tussen ons en tussen ulieden.
29 Het zij verre van ons, van ons dat wij zouden wederspannig zijn tegen den HEERE, of dat wij te dezen dage ons van achter den HEERE afkeren zouden, bouwende een altaar ten brandoffer, ten spijsoffer, of ten slachtoffer, behalve het altaar van den HEERE, onzen God, dat voor Zijn tabernakel is.
30 Toen de priester Pinehas, en de oversten der vergadering, en de hoofden der duizenden van Israel, die bij hem waren, de woorden hoorden, die de kinderen van Ruben, en de kinderen van Gad, en de kinderen van Manasse gesproken hadden, zo was het goed in hun ogen.
31 En Pinehas, de zoon van den priester Eleazar, zeide tot de kinderen van Ruben, en tot de kinderen van Gad, en tot de kinderen van Manasse: Heden weten wij, dat de HEERE in het midden van ons is, dewijl gij deze overtreding tegen den HEERE niet begaan hebt; toen hebt gijlieden de kinderen Israel verlost uit de hand des HEEREN.
32 En Pinehas, de zoon van den priester Eleazar, keerde wederom met de oversten van de kinderen van Ruben, en van de kinderen van Gad, uit het land Gilead, naar het land Kanaan, tot de kinderen Israel; en zij brachten hun antwoord weder;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.