Klaagliederen 2:18

18 Tsade. Hun hart schreeuwde tot den Heere: O gij muur der dochter Sions, laat dag en nacht tranen afvlieten als een beek; geef uzelve geen rust, uw oogappel houde niet op!

Klaagliederen 2:18 Meaning and Commentary

Lamentations 2:18

Their heart cried unto the Lord
Either the heart of their enemies, as Aben Ezra; which cried against the Lord, and blasphemed him; or rather the heart of the Jews in their distress, when they saw the walls of the city breaking down, they cried unto the Lord for help and protection, whether sincerely or not; no doubt some did; and all were desirous of preservation: O wall of the daughter of Zion!
this seems to be an address of the prophet to the people of Jerusalem carried captive, which was now without houses and inhabitants, only a broken wall standing, some remains and ruins of that; which is mentioned to excite their sorrow and lamentation: let tears run down like a river, day and night;
incessantly, for the destruction and desolation made: give thyself no rest;
or intermission; but weep continually: let not the apple of thine eye cease;
from pouring out tears; or from weeping, as the Targum; or let it not "be silent" F2, or asleep; but be open and employed in beholding the miseries of the nation, and in deploring them.


FOOTNOTES:

F2 (Mdt la) "non taceat", Pagninus, Montanus, Vatablus; "ne sileat", Calvin, Michaelis.

Klaagliederen 2:18 In-Context

16 Pe. Al uw vijanden sperren hun mond op over u, zij fluiten en knersen met de tanden, zij zeggen: Wij hebben haar verslonden; dit is immers de dag, dien wij verwacht hebben, wij hebben hem gevonden, wij hebben hem gezien.
17 Ain. De HEERE heeft gedaan, wat Hij gedacht had, Hij heeft Zijn woord vervuld, dat Hij bevolen had van oude dagen; Hij heeft afgebroken en niet gespaard; en Hij heeft den vijand over u verblijd, Hij heeft den hoorn uwer tegenpartijders verhoogd.
18 Tsade. Hun hart schreeuwde tot den Heere: O gij muur der dochter Sions, laat dag en nacht tranen afvlieten als een beek; geef uzelve geen rust, uw oogappel houde niet op!
19 Koph. Maak u op, maak geschrei des nachts in het begin der nachtwaken, stort uw hart uit voor het aangezicht des Heeren als water; hef uw handen tot Hem op voor de ziel uwer kinderkens, die in onmacht gevallen zijn van honger, vooraan op alle straten.
20 Resch. Zie, HEERE, aanschouw toch, aan wien Gij alzo gedaan hebt; zullen dan de vrouwen haar vrucht eten, de kinderkens, die men op de handen draagt? Zullen dan de profeet en de priester in het heiligdom des Heeren gedood worden?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.