Leviticus 6:30

30 Maar geen zondoffer, van welks bloed in de tent der samenkomst zal gebracht worden, om in het heiligdom te verzoenen, zal gegeten worden; het zal in het vuur verbrand worden.

Leviticus 6:30 Meaning and Commentary

Leviticus 6:30

And no sin [offering], whereof [any] of the blood is
brought into the tabernacle of the congregation to reconcile
[withal] in the holy place, shall be eaten
Every offering, and so every sin offering, was killed in the court of the tabernacle, on the north side of the altar; and the blood of some of them, as on the day of atonement, was carried within the vail and sprinkled on the mercy seat for reconciling the holy place, and making atonement for it; now the flesh of such sin offerings might not be eaten by the priests, though all others might:

it shall be burnt in the fire.
Ben Gersom says, it was burnt in its place in the court, in a place prepared there to burn things rejected, and sanctified; and I think, adds he, this place was on the east side, i.e. of the court; but it is clear from ( Leviticus 16:27 ) where the above case is mentioned, that it was to be carried out without the camp, and burnt there. What use the apostle makes of this, applying it to Christ, see ( Hebrews 13:11-13 ) .

Leviticus 6:30 In-Context

28 En het aarden vat, waarin het gezoden is, zal gebroken worden; maar zo het in een koperen vat gezoden is, zo zal het geschuurd en in water gespoeld worden.
29 Al wat mannelijk is onder de priesteren, zal dat eten; het is een heiligheid der heiligheden.
30 Maar geen zondoffer, van welks bloed in de tent der samenkomst zal gebracht worden, om in het heiligdom te verzoenen, zal gegeten worden; het zal in het vuur verbrand worden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.