Markus 5:41

41 En Hij vatte de hand des kinds, en zeide tot haar: Talitha kumi! hetwelk is, zijnde overgezet: Gij dochtertje (Ik zeg u), sta op.

Markus 5:41 Meaning and Commentary

Mark 5:41

And he took the damsel by the hand
(See Gill on Matthew 9:25).

And said unto her;
in the Syriac language, which was then commonly spoken by the Jews, and well understood: hence the Syriac version expresses the following words without an interpretation,

Talitha Cumi.
The Ethiopic version reads it, "Tabitha Cumi"; and so do some Greek copies, and Latin versions, taking it to be the same word as in ( Acts 9:36 ) whereas that signifies "Dorcas, a roe"; but this word is of another signification, as here explained,

which is, being interpreted, damsel (I say unto thee) arise.
The phrase, "I say unto thee", is no part of the interpretation of the above Syriac words; but is added, by the evangelist, as being what was expressed by Christ at the same time, signifying his authority and power over death; only "damsel arise", is the interpretation of them, (ylj) , "Tali", signifies a "boy", and (atylj) , "Talitha", a "girl"; and so they are often used in the Targums ^F23, and in the Talmud: the one is used for a boy of seventeen years of age ^F24, and the other for a girl of sixteen or seventeen years of age ^F25; so that this child might well be called by this name, since she was but twelve years of age; and (ymwq) , "Cumi", is the imperative (Mwq) , "to arise".

---

FOOTNOTES:

F23 Targum Hieres in Deut. xxii. 21. & Targum Sheni in Esther ii. 9.
F24 T. Bab. Bava Bathra, fol. 142. 2. Gloss. in ib.
F25 lb. fol. 91. 2.

Markus 5:41 In-Context

39 En ingegaan zijnde, zeide Hij tot hen: Wat maakt gij beroerte, en wat weent gij? Het kind is niet gestorven, maar het slaapt.

40 En zij belachten Hem; maar Hij, als Hij hen allen had uitgedreven, nam bij Zich den vader en de moeder des kinds, en degenen die met Hem waren, en ging binnen, waar het kind lag.

41 En Hij vatte de hand des kinds, en zeide tot haar: Talitha kumi! hetwelk is, zijnde overgezet: Gij dochtertje (Ik zeg u), sta op.

42 En terstond stond het dochtertje op, en wandelde; want het was twaalf jaren oud; en zij ontzetten zich met grote ontzetting.

43 En Hij gebood hun zeer, dat niemand datzelve zou weten; en zeide, dat men haar zou te eten geven.