Markus 5:39

39 En ingegaan zijnde, zeide Hij tot hen: Wat maakt gij beroerte, en wat weent gij? Het kind is niet gestorven, maar het slaapt.

Markus 5:39 Meaning and Commentary

Mark 5:39

And when he was come in
Into the house, within doors, into one of the apartments, and where the company of mourners, and the pipers, and mourning women were, singing and saying their doleful ditties:

he saith unto them, why make ye this ado and weep?
why all this tumult and noise? this grief and mourning, whether real or artificial?

the damsel is not dead, but sleepeth:
not but that she was truly dead, but not so as to remain under the power of death: she was like a person in a sleep, who would in a little time be awaked out of it: and which was as easily performed by Christ, as if she had been only in a natural sleep; (See Gill on Matthew 9:24).

Markus 5:39 In-Context

37 En Hij liet niemand toe Hem te volgen, dan Petrus, en Jakobus, en Johannes, den broeder van Jakobus;
38 En kwam in het huis des oversten der synagoge; en zag de beroerte en degenen, die zeer weenden en huilden.
39 En ingegaan zijnde, zeide Hij tot hen: Wat maakt gij beroerte, en wat weent gij? Het kind is niet gestorven, maar het slaapt.
40 En zij belachten Hem; maar Hij, als Hij hen allen had uitgedreven, nam bij Zich den vader en de moeder des kinds, en degenen die met Hem waren, en ging binnen, waar het kind lag.
41 En Hij vatte de hand des kinds, en zeide tot haar: Talitha kumi! hetwelk is, zijnde overgezet: Gij dochtertje (Ik zeg u), sta op.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.