Markus 7:20

20 En Hij zeide: Hetgeen uitgaat uit den mens, dat ontreinigt den mens.

Markus 7:20 Meaning and Commentary

Mark 7:20

And he said
Continued to say in his discourse; though this is left but in the Syriac version;

that which cometh out of the man, that defileth the man;
meaning, not his excrements, which were unclean by the law, ( Deuteronomy 23:13 ) but what comes out of his heart, by his mouth; or is expressed in action, as appears by what follows; (See Gill on Matthew 15:18).

Markus 7:20 In-Context

18 En Hij zeide tot hen: Zijt ook gij alzo onwetende? Verstaat gij niet, dat al wat van buiten in den mens ingaat, hem niet kan ontreinigen?
19 Want het gaat niet in zijn hart, maar in den buik, en gaat in de heimelijkheid uit, reinigende al de spijzen.
20 En Hij zeide: Hetgeen uitgaat uit den mens, dat ontreinigt den mens.
21 Want van binnen uit het hart der mensen komen voort kwade gedachten, overspelen, hoererijen, doodslagen,
22 Dieverijen, gierigheden, boosheden, bedrog, ontuchtigheid, een boos oog, lastering, hovaardij, onverstand.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.