Nehemia 12:25

25 Matthanja en Bakbukja, Obadja, Mesullam, Talmon en Akkub, waren poortiers, de wacht waarnemende bij de schatkamers der poorten.

Nehemia 12:25 Meaning and Commentary

Nehemiah 12:25

Mattaniah, and Bakbukiah, Obadiah, Meshullam, Talmon, Akkub,
were porters
At the gates of the temple, see ( 1 Chronicles 9:15-17 ) ,

keeping the ward, at the thresholds of the gates;
of the temple, where they stood and watched; or "at the collection of the gates", meaning either where the people were gathered together, or where money gathered was laid up; and so some render it, "the treasuries of the gates": unless a place called Asuppim should be meant, ( 1 Chronicles 26:15 1 Chronicles 26:17 ) .

Nehemia 12:25 In-Context

23 De kinderen van Levi, de hoofden der vaderen, werden beschreven in het boek der kronieken, tot de dagen van Johanan, den zoon van Eljasib, toe.
24 De hoofden dan der Levieten waren Hasabja, Serebja, en Jesua, de zoon van Kadmiel, en hun broederen tegen hen over, om te prijzen en te danken, naar het gebod van David, den man Gods, wacht tegen wacht.
25 Matthanja en Bakbukja, Obadja, Mesullam, Talmon en Akkub, waren poortiers, de wacht waarnemende bij de schatkamers der poorten.
26 Dezen waren in de dagen van Jojakim, den zoon van Jesua, den zoon van Jozadak, en in de dagen van Nehemia, den landvoogd, en van den priester Ezra, den schriftgeleerde.
27 In de inwijding nu van Jeruzalems muur, zochten zij de Levieten uit al hun plaatsen, dat zij hen te Jeruzalem brachten, om de inwijding te doen met vreugde, en met dankzeggingen, en met gezang, cimbalen, luiten, en met harpen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.