Nehemia 5:13

13 Ook schudde ik mijn boezem uit, en zeide: Alzo schudde God uit allen man, die dit woord niet zal bevestigen, uit zijn huis en uit zijn arbeid, en hij zij alzo uitgeschud en ledig. En de ganse gemeente zeide: Amen! En zij prezen de HEERE. En het volk deed naar dit woord.

Nehemia 5:13 Meaning and Commentary

Nehemiah 5:13

Also I shook my lap
The fore skirts of his garment, shaking the dust out of them, as a symbol of what follows; a like rite was used in the case of peace and war, the choice of either, by the Romans, as proposed by their ambassadors to the Carthaginians, as having either in their bosom to shake out F12:

and said, so God shake out every man from his house, and from his
labour;
what he has got by his labour:

that performeth not his promise;
confirmed by an oath:

even thus be he shaken out, and emptied;
of all that he has in the world, and out of the world too, as Jarchi adds:

and all the congregation said, Amen;
so let it be, even those that had taken pledges and usury, as well as others:

and praised the Lord;
that had given them such a governor to direct, advise, and exhort them to their duty, and had inclined their hearts to attend thereunto:

and the people did according to this promise;
they punctually kept it, and the oath they had sworn.


FOOTNOTES:

F12 Florus, l. 2. c. 6. Liv. l. 21. c. l8.

Nehemia 5:13 In-Context

11 Geeft hun toch als heden weder hun akkers, hun wijngaarden, hun olijfgaarden en hun huizen; en het honderdste deel van het geld, en van het koren, den most en de olie, die gij hun hebt afgevorderd.
12 Toen zeiden zij: Wij zullen het wedergeven, en van hen niets zoeken; wij zullen alzo doen, als gij zegt. En ik riep de priesteren, en deed hen zweren, dat zij doen zouden naar dit woord.
13 Ook schudde ik mijn boezem uit, en zeide: Alzo schudde God uit allen man, die dit woord niet zal bevestigen, uit zijn huis en uit zijn arbeid, en hij zij alzo uitgeschud en ledig. En de ganse gemeente zeide: Amen! En zij prezen de HEERE. En het volk deed naar dit woord.
14 Ook van dien dag af, dat hij mij bevolen heeft hun landvoogd te zijn in het land Juda, van het twintigste jaar af, tot het twee en dertigste jaar van den koning Arthahsasta, zijnde twaalf jaren, heb ik, met mijn broederen, het des landvoogds niet gegeten.
15 En de vorige landvoogden, die voor mij geweest zijn, hebben het volk bezwaard, en van hen genomen aan brood en wijn, daarna veertig zilveren sikkelen; ook heersten hun jongens over het volk; maar ik heb alzo niet gedaan, om der vreze Gods wil.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.