Numberi 36:3

3 Wanneer zij een van de zonen der andere stammen van de kinderen Israels tot vrouwen zouden worden, zo zou haar erfenis van de erfenis onzer vaderen afgetrokken worden, en toegedaan zijn tot de erfenis van dien stam, aan welken zij geworden zouden; alzo zou van het lot onzer erfenis worden afgetrokken.

Numberi 36:3 Meaning and Commentary

Numbers 36:3

And if they be married to any of the sons of the other tribes
of the children of Israel
Which was not an unreasonable supposition, and perhaps was judged very probable and likely, if some method was not taken to prevent it; which they might conclude from the application of some young men of the other tribes unto them:

then shall their inheritance be taken from the inheritance of our
fathers, and shall be put to the inheritance of the tribe whereunto
they are received;
for the inheritance given unto them would of course, the above being the case, descend to their sons, and whose fathers being of other tribes, it would be fixed there:

so shall it be taken from the lot of our inheritance;
which gave them some concern; for though this was no personal injury to them, nor any detriment to their families and estates, yet, as it was a lessening of their tribe, they were uneasy at it; and the rather they might be, since half their tribe was to settle on that side Jordan, where they now were: and now all this, the suit of the daughters of Zelophehad for their father's inheritance, which was granted them, the address of young men to them as heiresses, the concern of the heads of the tribe of Manasseh on this account; all this, I say, being before they entered into the land, or it was conquered by them, or divided to them by inheritance, show their strong faith and assurance that they should possess it.

Numberi 36:3 In-Context

1 En de hoofden der vaderen van het geslacht de kinderen van Gilead, den zoon van Machir, den zoon van Manasse, uit de geslachten der kinderen van Jozef, traden toe, en spraken voor het aangezicht van Mozes, en voor het aangezicht der oversten, hoofden van de vaderen der kinderen Israels.
2 En zeiden: De HEERE heeft mijn heer geboden, dat land door het lot aan de kinderen Israels in erfenis te geven; en mijn heer is door den HEERE geboden, de erfenis van onzen broeder Zelafead te geven aan zijn dochteren.
3 Wanneer zij een van de zonen der andere stammen van de kinderen Israels tot vrouwen zouden worden, zo zou haar erfenis van de erfenis onzer vaderen afgetrokken worden, en toegedaan zijn tot de erfenis van dien stam, aan welken zij geworden zouden; alzo zou van het lot onzer erfenis worden afgetrokken.
4 Als ook de kinderen Israels een jubeljaar zullen hebben, zo zou haar erfenis toegedaan zijn tot de erfenis van dien stam, aan welken zij zouden geworden zijn; alzo zou haar erfenis van de erfenis van den stam onzer vaderen afgetrokken worden.
5 Toen gebood Mozes den kinderen Israels, naar des HEEREN mond, zeggende: De stam der kinderen van Jozef spreekt recht.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.