Numberi 36:6

6 Dit is het woord, dat de HEERE van de dochteren van Zelafead geboden heeft, zeggende: Laat zij dien tot vrouwen worden, die in haar ogen goed zal zijn; alleenlijk, dat zij aan het geslacht van haars vaders stam tot vrouwen worden.

Numberi 36:6 Meaning and Commentary

Numbers 36:6

This is the thing which the Lord doth command concerning the
daughters of Zelophehad
Concerning this affair relative to them; the Targum of Jonathan paraphrases the words,

``not for the generations that rise up after the division of the land, but for the daughters of Zelophehad;''

as if this order only respected them, or what might happen before the land was divided, but not after; and this is the general opinion of the Jewish writers; but it seems, that as the following law not only concerns them, but all heiresses, so all such after as well as before the division of the land, since the reason of it holds good after as before:

saying, let them marry to whom they think best;
whom they like best, who are most acceptable to them; as it was reasonable they should, and not have such forced upon them, whose persons were disagreeable to them:

only into the family of the tribe of their father shall they marry;
they were to marry not only such as were of the tribe of Manasseh, but of their father's family in that tribe; they could only marry into the family of the Hepherites; see ( Numbers 26:32 Numbers 26:33 ) .

Numberi 36:6 In-Context

4 Als ook de kinderen Israels een jubeljaar zullen hebben, zo zou haar erfenis toegedaan zijn tot de erfenis van dien stam, aan welken zij zouden geworden zijn; alzo zou haar erfenis van de erfenis van den stam onzer vaderen afgetrokken worden.

5 Toen gebood Mozes den kinderen Israels, naar des HEEREN mond, zeggende: De stam der kinderen van Jozef spreekt recht.

6 Dit is het woord, dat de HEERE van de dochteren van Zelafead geboden heeft, zeggende: Laat zij dien tot vrouwen worden, die in haar ogen goed zal zijn; alleenlijk, dat zij aan het geslacht van haars vaders stam tot vrouwen worden.

7 Zo zal de erfenis van de kinderen Israels niet omgewend worden van stam tot stam; want de kinderen Israels zullen aanhangen, een ieder aan de erfenis van den stam zijner vaderen.

8 Voorts zal elke dochter, die een erfenis erft, van de stammen der kinderen Israels, ter vrouw worden aan een van het geslacht van den stam haars vaders; opdat de kinderen Israels erfelijk bezitten, een ieder de erfenis zijner vaderen.