Openbaring 19:15

15 En uit Zijn mond ging een scherp zwaard, opdat Hij daarmede de heidenen slaan zou. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren roede; en Hij treedt den wijnpersbak van den wijn des toorns en der gramschap des almachtigen Gods.

Openbaring 19:15 Meaning and Commentary

Revelation 19:15

And out of his mouth goeth a sharp sword
The Complutensian edition, and all the Oriental versions, with the Vulture Latin, read, "a sharp twoedged sword". The word of God, or the judiciary sentence of Christ according to it, and which he will fully execute, to the utter destruction of all his enemies; (See Gill on Revelation 1:16) that with it he should smite the nations; the Gentiles, the Papists, the antichristian states, those that have adhered to Babylon, and have drunk of the wine of her fornication. This is predicted in ( Numbers 24:17-19 ) and on account of this the nations will be angry under the sounding of the seventh trumpet, with which this vision is contemporary, ( Revelation 11:18 ) .

And he shall rule them with a rod of iron;
use them with the utmost severity; the phrase is taken out of ( Psalms 2:9 ) a prophecy of Christ, and mentioned twice before in this book, (See Gill on Revelation 2:27), (See Gill on Revelation 12:5):

and he treadeth the winepress of the fierceness and wrath of
Almighty God;
the fierce wrath of God against sinners is compared to a winepress; and the wicked antichristian party are likened to clusters of grapes; who being ripe for destruction, are cast into it, and pressed, squeezed, and trodden down by the mighty power of Christ, the Word of God, whose vesture is therefore before said to be dipped in blood; the same metaphor is used in ( Revelation 14:19 Revelation 14:20 ) the allusion seems to be to ( Isaiah 63:3 Isaiah 63:6 ) .

Openbaring 19:15 In-Context

13 En Hij was bekleed met een kleed, dat met bloed geverfd was; en Zijn naam wordt genoemd het Woord Gods.

14 En de heirlegers in den hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed met wit en rein fijn lijnwaad.

15 En uit Zijn mond ging een scherp zwaard, opdat Hij daarmede de heidenen slaan zou. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren roede; en Hij treedt den wijnpersbak van den wijn des toorns en der gramschap des almachtigen Gods.

16 En Hij heeft op Zijn kleed en op Zijn dij dezen Naam geschreven: Koning der koningen, en Heere der heren.

17 En ik zag een engel, staande in de zon; en hij riep met een grote stem, zeggende tot al de vogelen, die in het midden des hemels vlogen: Komt herwaarts, en vergadert u tot het avondmaal des groten Gods;