Openbaring 2:25

25 Maar hetgeen gij hebt, houdt dat, totdat Ik zal komen.

Openbaring 2:25 Meaning and Commentary

Revelation 2:25

But that which ye have [already]
Which was something good, even the faithful word, the form of sound words, the mystery and doctrine of faith; this they had received from Christ and his apostles; they had it in their hearts, and a comfortable experience of the truth and power of it, and had made a profession of it, which they now held, and are here exhorted to hold fast:

hold fast till I come;
meaning the coming of Christ, either at the Reformation by Luther, Calvin, and others, which began at the close of this church state, when the hands and hearts of those professors would be more strengthened, which seems to be the first sense of the words; or to judge Jezebel, destroy antichrist, which will be by the brightness of his coming; till which time the doctrine of the Gospel is to be held fast: and such an exhortation will be always necessary, since, till then, there will be always more or less an opposition to it, and attempts made to wrest it out of the hands of its professors, to cause them to hesitate about it, and to intimidate them in the profession of it, by loading them with reproaches, calumnies, and persecution.

Openbaring 2:25 In-Context

23 En haar kinderen zal Ik door den dood ombrengen; en al de Gemeenten zullen weten, dat Ik het ben, Die nieren en harten onderzoek. En Ik zal ulieden geven een iegelijk naar uw werken.

24 Doch Ik zeg ulieden, en tot de anderen, die te Thyatire zijn, zovelen, als er deze leer niet hebben, en die de diepten des satans niet gekend hebben, gelijk zij zeggen: Ik zal u geen anderen last opleggen;

25 Maar hetgeen gij hebt, houdt dat, totdat Ik zal komen.

26 En die overwint, en die Mijn werken tot het einde toe bewaart, Ik zal hem macht geven over de heidenen;

27 En hij zal ze hoeden met een ijzeren staf; zij zullen als pottenbakkersvaten vermorzeld worden; gelijk ook Ik van Mijn Vader ontvangen heb.