Prediker 2:5

5 Ik maakte mij hoven en lusthoven, en ik plantte bomen in dezelve, van allerlei vrucht.

Prediker 2:5 Meaning and Commentary

Ecclesiastes 2:5

I made me gardens and orchards
Of the king's garden, we read ( Jeremiah 39:4 ) . Adrichomius F2 makes mention of a royal garden in the suburbs of Jerusalem, fenced with walls; and was a paradise of fruit trees, herbs, spices, and flowers; abounded with all kind of fruit, exceeding pleasant and delightful to the senses: and, as Solomon was so great a botanist, and knew the nature and use of all kinds of trees and herbs, ( 1 Kings 4:33 ) ; no doubt but he has a herbal garden, well stocked with everything of that kind, curious and useful; see ( 1 Kings 21:2 ) . Gardens are made for pleasure as well as profit; Adam, as soon as created, was put into a garden, to add to his natural pleasure and felicity, as well as for his employment, ( Genesis 2:8 ) ; and the pleasure of walking in a garden, and partaking of the fruits of it, are alluded to by Solomon, ( Song of Solomon 4:12 Song of Solomon 4:13 Song of Solomon 4:16 ) ( 5:1 ) ( 6:9 ) ; and I planted trees in them of all [kind of] fruits;
which, as before observed, he had thorough knowledge of, and many of which were brought him from foreign parts; and all served to make his gardens, orchards, parks, forests, and enclosures, very pleasant and delectable. The Targum adds,

``some for food, others for drink, and others for medicine.''

FOOTNOTES:

F2 Theatrum Terrae Sanctae, p. 170.

Prediker 2:5 In-Context

3 Ik heb in mijn hart nagespeurd, om mijn vlees op te houden in den wijn, (nochtans leidende mijn hart in wijsheid) en om de dwaasheid vast te houden, totdat ik zou zien wat den kinderen der mensen het best ware, dat zij doen zouden onder den hemel, gedurende het getal der dagen huns levens.
4 Ik maakte mij grote werken, ik bouwde mij huizen, ik plantte mij wijngaarden.
5 Ik maakte mij hoven en lusthoven, en ik plantte bomen in dezelve, van allerlei vrucht.
6 Ik maakte mij vijvers van wateren, om daarmede te bewateren het woud, dat met bomen groende.
7 Ik kreeg knechten en maagden, en ik had kinderen des huizes; ook had ik een groot bezit van runderen en schapen, meer dan allen, die voor mij te Jeruzalem geweest waren.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.