Psalmen 22:13

13 Vele varren hebben mij omsingeld, sterke stieren van Basan hebben mij omringd.

Psalmen 22:13 Meaning and Commentary

Psalms 22:13

They gaped upon me [with] their mouths
Either by way of derision and contempt, ( Job 16:10 ) ; or belching out blasphemy against him, or rather, with the greatest vehemency, crying out "Crucify him, crucify him", ( Luke 23:21 ) ( John 19:6 ) ; and this they did

[as] a ravening and roaring lion,
when it has got its prey and rejoices, ( Amos 3:4 ) ; and being in such hands, and encompassed about with such enemies, as Christ was in the garden, in the high priest's hall, and in Pilate's judgment hall, is a third reason or argument used by him with God his Father, to be near to him and not far from him.

Psalmen 22:13 In-Context

11 Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af; van den buik mijner moeder aan zijt Gij mijn God.
12 Zo wees niet verre van mij, want benauwdheid is nabij; want er is geen helper.
13 Vele varren hebben mij omsingeld, sterke stieren van Basan hebben mij omringd.
14 Zij hebben hun mond tegen mij opgesperd, als een verscheurende en brullende leeuw.
15 Ik ben uitgestort als water, en al mijn beenderen hebben zich vaneen gescheiden; mijn hart is als was, het is gesmolten in het midden mijns ingewands.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.