Psalmen 22:28

28 Alle einden der aarde zullen het gedenken, en zich tot den HEERE bekeren; en alle geslachten der heidenen zullen voor Uw aangezicht aanbidden.

Psalmen 22:28 Meaning and Commentary

Psalms 22:28

For the kingdom [is] the Lord's
Not the kingdom of nature and providence, though that is the Lord Christ's; but the kingdom of grace, the mediatorial kingdom: this was Christ's by the designation and constitution of his Father from eternity; the government of the church was always upon his shoulders during the Old Testament dispensation; when he came into this world, he came as a King; though his kingdom being not of this world, it came not with observation; but upon his ascension to heaven, whither he went to receive a kingdom and return, he was made or declared Lord and Christ, and was exalted as a Prince, as well as a Saviour; and in consequence of his being set down at the right hand of God, he sent forth the rod of his strength, his Gospel, into the Gentile world, which was succeeded to the conversion of multitudes of them, among whom he has had a visible kingdom and interest ever since; and which will more abundantly appear in the latter day, when he shall be King over all the earth; and now this is a reason why so many, in the distant parts of the world, and among all the kindreds of the nations, shall remember, turn to him, and worship him;

and he [is] the Governor among the nations;
he rules in the hearts of some by his Spirit and grace, and over others with a rod of iron.

Psalmen 22:28 In-Context

26 Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente; ik zal mijn geloften betalen in tegenwoordigheid dergenen, die Hem vrezen.

27 De zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden; zij zullen den HEERE prijzen, die Hem zoeken; ulieder hart zal in eeuwigheid leven.

28 Alle einden der aarde zullen het gedenken, en zich tot den HEERE bekeren; en alle geslachten der heidenen zullen voor Uw aangezicht aanbidden.

29 Want het koninkrijk is des HEEREN, en Hij heerst onder de heidenen.

30 Alle vetten op aarde zullen eten, en aanbidden; allen, die in het stof nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet kan houden.