And Jephthah sent messengers again unto the king of the children of Ammon. ] Being willing to give him all the satisfaction he could, and if possible live peaceably with him, and prevent the effusion of blood.
12
Voorts zond Jeftha boden tot den koning der kinderen Ammons, zeggende: Wat hebben ik en gij met elkander te doen, dat gij tot mij gekomen zijt, om tegen mijn land te krijgen?
13
En de koning der kinderen Ammons zeide tot de boden van Jeftha: Omdat Israel, als hij uit Egypte optoog, mijn land genomen heeft, van de Arnon af tot aan de Jabbok, en tot aan de Jordaan; zo geef mij dat nu weder met vrede.
14
Maar Jeftha voer wijders voort, en zond boden tot den koning der kinderen Ammons.
15
En hij zeide tot hem: Zo zegt Jeftha: Israel heeft het land der Moabieten, en het land der kinderen Ammons niet genomen;
16
Want als zij uit Egypte optogen, zo wandelde Israel door de woestijn tot aan de Schelfzee, en kwam te Kades.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.