Richtere 19:13

13 Voorts zeide hij tot zijn jongen: Ga voort, dat wij tot een van die plaatsen naderen, en te Gibea of te Rama vernachten.

Richtere 19:13 Meaning and Commentary

Judges 19:13

And he said to his servant, come, and let us draw near
And get on as fast as we can:

to one of these places to lodge all night, in Gibeah, or in Ramah;
which were both in the tribe of Benjamin, and he left it to his servant to go to either, to that which was most convenient, because of the time of the day, it being near sun setting; now, as before observed, Gibeah was not quite four miles from Jerusalem; whereas, according to Jerom {s}, Ramah was six miles, and therefore we find they took up at Gibeah, as being nearest of these two places; (See Gill on Joshua 18:24) (See Gill on Joshua 18:25) (See Gill on Hosea 5:8)


FOOTNOTES:

F19 De loc. Heb. fol. 94. B.

Richtere 19:13 In-Context

11 Als zij nu bij Jebus waren, zo was de dag zeer gedaald; en de jongen zeide tot zijn heer: Trek toch voort, en laat ons in deze stad der Jebusieten wijken, en daarin vernachten.
12 Maar zijn heer zeide tot hem: Wij zullen herwaarts niet wijken tot een vreemde stad, die niet is van de kinderen Israels; maar wij zullen voorttrekken tot Gibea toe.
13 Voorts zeide hij tot zijn jongen: Ga voort, dat wij tot een van die plaatsen naderen, en te Gibea of te Rama vernachten.
14 Alzo togen zij voort, en wandelden; en de zon ging hun onder bij Gibea, dewelke Benjamins is;
15 En zij weken daarheen, dat zij inkwamen, om in Gibea te vernachten. Toen hij nu inkwam, zat hij neder in een straat der stad, want er was niemand, die hen in huis nam, om te vernachten.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.