Richtere 19:17

17 Als hij nu zijn ogen ophief, zo zag hij die reizenden man op de straat der stad; en de oude man zeide: Waar trekt gij henen, en van waar komt gij?

Richtere 19:17 Meaning and Commentary

Judges 19:17

And when he had lifted up his eyes
For it may be, as he came out of the field, he was musing and meditating with his eyes downwards directed, but coming into the city looked up:

he saw a wayfaring man in the street of the city;
whom he supposed to be a traveller and a stranger by his dress, and other circumstances, having never seen him before, and knowing pretty well the inhabitants of the place:

and the old man said, whither goest thou? and whence comest thou?
the meaning of the questions is, what place he was travelling to, and from whence he came last.

Richtere 19:17 In-Context

15 En zij weken daarheen, dat zij inkwamen, om in Gibea te vernachten. Toen hij nu inkwam, zat hij neder in een straat der stad, want er was niemand, die hen in huis nam, om te vernachten.
16 En ziet, een oud man kwam van zijn werk van het veld in den avond, welke man ook was van het gebergte van Efraim, doch als vreemdeling verkeerde te Gibea; maar de lieden dezer plaats waren kinderen van Jemini.
17 Als hij nu zijn ogen ophief, zo zag hij die reizenden man op de straat der stad; en de oude man zeide: Waar trekt gij henen, en van waar komt gij?
18 En hij zeide tot hem: Wij trekken door van Bethlehem-Juda tot aan de zijden van het gebergte van Efraim, van waar ik ben; en ik was naar Bethlehem-Juda getogen, maar ik trek nu naar het huis des HEEREN; en er is niemand, die mij in huis neemt.
19 Daar toch onze ezelen zowel stro als voeder hebben, en ook brood en wijn is voor mij, en voor uw dienstmaagd, en voor de jongen, die bij uw knechten is; er is aan geen ding gebrek.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.