Richtere 4:17

17 Maar Sisera vluchtte op zijn voeten naar de tent van Jael, de huisvrouw van Heber, den Keniet; want er was vrede tussen Jabin, den koning van Hazor, en tussen het huis van Heber, den Keniet.

Richtere 4:17 Meaning and Commentary

Judges 4:17

Howbeit, Sisera fled away on his feet
Got off, and made his escape

to the tent of Jael, the wife of Heber the Kenite;
before spoken of, ( Judges 4:11 ) ; and he made to that, because he might think himself safer in a tent than in a town; and especially in the tent of a woman, where he might imagine no search would be made; for women of note, in those times, had separate tents, see ( Genesis 24:67 ) ; and the rather he made his escape hither for a reason that follows:

for [there was] peace between Jabin the king of Hazor and the house of
Heber the Kenite;
which Jabin might the more readily come into, because these were not Israelites, nor did they make any claim to the country, and lived only in tents, and attended their flocks, and were a quiet people, and not at all disposed to war; and it might be so ordered by the providence of God, as a rebuke to the Israelites for their sins, when those who were only proselytes kept close to the worship of God, and so enjoyed liberty, peace, and prosperity.

Richtere 4:17 In-Context

15 En de HEERE versloeg Sisera, met al zijn wagenen, en het ganse heirleger, door de scherpte de zwaards, voor het aangezicht van Barak; dat Sisera van den wagen afklom, en vluchtte op zijn voeten.

16 En Barak jaagde ze na, achter de wagenen en achter het heirleger, tot aan Haroseth der heidenen. En het ganse heirleger van Sisera viel door de scherpte des zwaards, dat er niet overbleef tot een toe.

17 Maar Sisera vluchtte op zijn voeten naar de tent van Jael, de huisvrouw van Heber, den Keniet; want er was vrede tussen Jabin, den koning van Hazor, en tussen het huis van Heber, den Keniet.

18 Jael nu ging uit, Sisera tegemoet, en zeide tot hem: Wijk in, mijn heer, wijk in tot mij, vrees niet! En hij week tot haar in de tent, en zij bedekte hem met een deken.

19 Daarna zeide hij tot haar: Geef mij toch een weinig waters te drinken, want mij dorst. Toen opende zij een melkfles, en gaf hem te drinken, en dekte hem toe.