Richtere 8:17

17 En de toren van Pnuel wierp hij af, en doodde de lieden der stad.

Richtere 8:17 Meaning and Commentary

Judges 8:17

And he beat down the tower of Penuel
As he threatened he would, ( Judges 8:9 ) whether this was before or after he had chastised the elders of Succoth, is not clear; one would think by the course he steered going from Succoth to Penuel, as he went, he should come to Penuel first at his return; however, he demolished their tower in which they trusted:

and slew the men of the city;
perhaps they might, as Kimchi conjectures, resist when he went about to beat down their tower; on which a fray might ensue, in which they were slain; or they might upon his approach, sensible of the offence they had given him, fly to their tower for safety, and were killed in it when that was beaten down about them. In what manner this was done is not said; no doubt they had instruments in those days for demolishing such edifices.

Richtere 8:17 In-Context

15 Toen kwam hij tot de lieden van Sukkoth, en zeide: Ziet daar Zebah en Tsalmuna, van dewelke gij mij smadelijk verweten hebt, zeggende: Is de handpalm van Zebah en Tsalmuna alrede in uw hand, dat wij aan uw mannen, die moede zijn, brood zouden geven?
16 En hij nam de oudsten dier stad, en doornen der woestijn, en distelen, en deed het den lieden van Sukkoth door dezelve verstaan.
17 En de toren van Pnuel wierp hij af, en doodde de lieden der stad.
18 Daarna zeide hij tot Zebah en Tsalmuna: Wat waren het voor mannen, die gij te Thabor doodsloegt? En zij zeiden: Gelijk gij, alzo waren zij, enerlei, van gedaante als koningszonen.
19 Toen zeide hij: Het waren mijn broeders, zonen mijner moeder; zo waarlijk als de HEERE leeft, zo gij hen hadt laten leven, ik zou ulieden niet doden!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.