Richtere 9:26

26 Gaal, de zoon van Ebed, kwam ook met zijn broederen, en zij gingen over in Sichem; en de burgeren van Sichem verlieten zich op hem.

Richtere 9:26 Meaning and Commentary

Judges 9:26

And Gaal the son or Ebed came with his brethren, and went over
to Shechem
Who this Gaal was, and who his brethren, and from whence he came, and the place he went over, are all uncertain. Jarchi thinks he was a Gentile, and it looks, by some speeches of his afterwards, as if he was a descendant of Hamor, prince of Shechem, in the times of Jacob, who, since the expulsion of the Canaanites, his family had retired to some distant parts; but hearing of a difference between Abimelech and the Shechemites, Gaal, with some of the family, came over, perhaps over Jordan, to make what advantage he could of it:

and the men of Shechem put their confidence in him;
freely told him their mind, the ill opinion they had of Abimelech, and what was their design against him; and he assuring them he would take their part, and defend them to the uttermost, they depended on him, and therefore very securely went about their business in the fields, as follows.

Richtere 9:26 In-Context

24 Opdat het geweld, gedaan aan de zeventig zonen van Jerubbaal, kwame, en opdat hun bloed gelegd wierd op Abimelech, hun broeder, die hen gedood had, en op de burgers van Sichem, die zijn handen gesterkt hadden om zijn broeders te doden.

25 En de burgers van Sichem bestelden tegen hem, die op de hoogten der bergen lagen legden, en al wie voorbij hen op den weg doorging, beroofden zij; en het werd Abimelech aangezegd.

26 Gaal, de zoon van Ebed, kwam ook met zijn broederen, en zij gingen over in Sichem; en de burgeren van Sichem verlieten zich op hem.

27 En zij togen uit in het veld, en lazen hun wijnbergen af, en traden de druiven, en maakten lofliederen; en zij gingen in het huis huns gods, en aten en dronken, en vloekten Abimelech.

28 En Gaal, de zoon van Ebed, zeide: Wie is Abimelech, en wat is Sichem, dat wij hem dienen zouden? is hij niet een zoon van Jerubbaal? en Zebul zijn bevelhebber? dient liever de mannen van Hemor, den vader van Sichem; want waarom zouden wij hem dienen?