Romeinen 11:23

23 Maar ook zij, indien zij in het ongeloof niet blijven, zullen ingeent worden; want God is machtig om dezelve weder in te enten.

Romeinen 11:23 Meaning and Commentary

Romans 11:23

And they also, if they abide not still in unbelief
The apostle suggests that the Jews also might be recovered and brought into a Gospel church state, provided they did not continue in infidelity; but inasmuch as they seem to lie under invincible ignorance, obstinacy, and unbelief, and were such bitter enemies to the Gospel, and abhorrers of Gospel ordinances, and a Gospel church state; yea, that they must and will abide in unbelief, unless the Spirit of God convinces them of it, and it is given to them to believe in Christ, and they are powerfully drawn by the Father to come to the Son, there is no possibility or likelihood that they

shall be grafted in,
or taken into a Gospel church state; to which the apostle answers, and argues for their ingrafting, and the possibility of it from the power of God:

for God is able to graft them in again;
as many of them were in the times of the apostles, and some since, for nothing is impossible with God; he can remove their unbelief, knock off the shackles and fetters in which they are held, and bring, them out of the prison of infidelity, in which they are shut up; he is able to take away the blindness of their minds, and the hardness of their hearts, the veil that is over them, and turn them to the Lord; he can by his mighty power work faith in them, and cause them to look on him whom they have pierced, and mourn in an evangelical manner; he can bring them to Christ, and into his churches, and among his people, and fold them with the rest of his sheep; so that there one fold of Jew and Gentile, under one shepherd, Jesus Christ.

Romeinen 11:23 In-Context

21 Want is het, dat God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, zie toe, dat Hij ook mogelijk u niet spare.

22 Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God; de strengheid wel over degenen, die gevallen zijn, maar de goedertierenheid over u, indien gij in de goedertierenheid blijft; anderszins zult ook gij afgehouwen worden.

23 Maar ook zij, indien zij in het ongeloof niet blijven, zullen ingeent worden; want God is machtig om dezelve weder in te enten.

24 Want indien gij afgehouwen zijt uit den olijfboom, die van nature wild was, en tegen nature in den goeden olijfboom ingeent; hoeveel te meer zullen deze, die natuurlijke takken zijn, in hun eigen olijfboom geent worden?

25 Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israel gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn.