Spreuken 28:21

21 De aangezichten te kennen, is niet goed; want een man zal om een stuk broods overtreden.

Spreuken 28:21 Meaning and Commentary

Proverbs 28:21

To have respect of persons [is] not good, &c,
In courts of judicature, to give a cause or pass sentence in favour of a person, because he is rich, or is a relation, a friend, an acquaintance, or has done a kindness; and against another, because of the reverse, ( Leviticus 19:15 ) ( Deuteronomy 16:19 ) ; nor in religious assemblies, making a difference between the rich and the poor, ( James 2:1 James 2:2 ) ; this is not good in itself, nor productive of good effects, and cannot be well pleasing to God, who himself is no respecter of persons; for for a piece of bread [that] man will transgress;
the laws of God and men; having used himself to such unrighteous methods of proceeding, he will do any base action for a small gain, he will stick at nothing, and do it for anything; as Cato used to say of M. Coelius the tribune,

``that he might be hired, for a morsel of bread, to speak or hold his peace;''
see ( Ezekiel 13:19 ) .

Spreuken 28:21 In-Context

19 Die zijn land bouwt, zal met brood verzadigd worden; maar die ijdele mensen volgt, zal met armoede verzadigd worden.
20 Een gans getrouw man zal veelvoudig zijn in zegeningen; maar die haastig is, om rijk te worden, zal niet onschuldig wezen.
21 De aangezichten te kennen, is niet goed; want een man zal om een stuk broods overtreden.
22 Die zich haast naar goed, is een man van een boos oog; maar hij weet niet, dat het gebrek hem overkomen zal.
23 Die een mens bestraft, zal achterna gunst vinden, meer dan die met de tong vleit.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.