Zefanja 1:2

2 Ik zal ganselijk alles wegrapen uit dit land, spreekt de HEERE.

Zefanja 1:2 Meaning and Commentary

Zephaniah 1:2

I will utterly consume all [things] from off the land,
saith the Lord.
] That is, from the land of Judah, by means of the Chaldeans or Babylonians: this is a general denunciation of the judgments of God, the particulars follow: or, "in gathering I will gather"; all good things out of the land; all the necessaries of life, and blessings of Providence; all that is for the sustenance and pleasure of man, as well as all creatures, by death or captivity; and so the land should be entirely stripped, and left naked and bare. The phrase denotes the certainty of the thing, as well as the utter, entire, and total consumption that should be made, and the vehemence and earnestness in which it is expressed.

Zefanja 1:2 In-Context

1 Het woord des HEEREN, hetwelk geschied is tot Zefanja, den zoon van Cuschi, den zoon van Gedalja, den zoon van Amarja, den zoon van Hizkia; in de dagen van Josia, den zoon van Amon, den koning van Juda.
2 Ik zal ganselijk alles wegrapen uit dit land, spreekt de HEERE.
3 Ik zal wegrapen mensen en beesten; Ik zal wegrapen de vogelen des hemels, en de vissen der zee, en de ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen uit dit land uitroeien, spreekt de HEERE.
4 En Ik zal Mijn hand uitstrekken tegen Juda, en tegen alle inwoners van Jeruzalem; en Ik zal uit deze plaats uitroeien het overblijfsel van Baal, en den naam der Chemarim met de priesters;
5 En die zich nederbuigen op de daken voor het heir des hemels, en die zich nederbuigende zweren bij den HEERE, en zweren bij Malcham;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.