Parallel Bible results for "Leviticus 19"

Leviticus 19

SVV

NIV

1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
1 The LORD said to Moses,
2 Spreek tot de ganse vergadering der kinderen Israels, en zeg tot hen: Gij zult heilig zijn, want Ik, de HEERE, uw God, ben heilig!
2 “Speak to the entire assembly of Israel and say to them: ‘Be holy because I, the LORD your God, am holy.
3 Want ieder zal zijn moeder en zijn vader vrezen, en Mijn sabbatten houden; Ik ben de HEERE, uw God!
3 “ ‘Each of you must respect your mother and father, and you must observe my Sabbaths. I am the LORD your God.
4 Gij zult u tot de afgoden niet keren, en u geen gegoten goden maken; Ik ben de HEERE, uw God!
4 “ ‘Do not turn to idols or make metal gods for yourselves. I am the LORD your God.
5 En wanneer gij een dankoffer den HEERE offeren zult, naar uw welgevallen zult gij dat offeren.
5 “ ‘When you sacrifice a fellowship offering to the LORD, sacrifice it in such a way that it will be accepted on your behalf.
6 Op den dag van uw offeren, en des anderen daags, zal het gegeten worden; maar wat tot op den derden dag overblijft zal met vuur verbrand worden.
6 It shall be eaten on the day you sacrifice it or on the next day; anything left over until the third day must be burned up.
7 En zo het op den derden dag enigzins gegeten wordt, het is een afgrijselijk ding, het zal niet aangenaam zijn.
7 If any of it is eaten on the third day, it is impure and will not be accepted.
8 En zo wie dat eet, zal zijn ongerechtigheid dragen, omdat hij het heilige des HEEREN ontheiligd heeft; daarom zal dezelve ziel, uit haar volken uitgeroeid worden.
8 Whoever eats it will be held responsible because they have desecrated what is holy to the LORD; they must be cut off from their people.
9 Als gij ook den oogst uws lands inoogsten zult, gij zult den hoek uws velds niet ganselijk afoogsten, en dat van uw oogst op te zamelen is, niet opzamelen.
9 “ ‘When you reap the harvest of your land, do not reap to the very edges of your field or gather the gleanings of your harvest.
10 Insgelijks zult gij uw wijngaard niet nalezen, en de afgevallen bezien van uw wijngaard niet opzamelen; den arme en den vreemdeling zult gij die overlaten; Ik ben de HEERE, uw God!
10 Do not go over your vineyard a second time or pick up the grapes that have fallen. Leave them for the poor and the foreigner. I am the LORD your God.
11 Gij zult niet stelen, en gij zult niet liegen, noch valselijk handelen, een iegelijk tegen zijn naaste.
11 “ ‘Do not steal. “ ‘Do not lie. “ ‘Do not deceive one another.
12 Gij zult niet valselijk bij Mijn Naam zweren; want gij zoudt den Naam uws Gods ontheiligen; Ik ben de HEERE.
12 “ ‘Do not swear falsely by my name and so profane the name of your God. I am the LORD.
13 Gij zult uw naaste niet bedriegelijk verdrukken, noch beroven; des dagloners arbeidsloon zal bij u niet vernachten tot aan den morgen.
13 “ ‘Do not defraud or rob your neighbor. “ ‘Do not hold back the wages of a hired worker overnight.
14 Gij zult den dove niet vloeken, en voor het aangezicht des blinden geen aanstoot zetten; maar gij zult voor uw God vrezen; Ik ben de HEERE!
14 “ ‘Do not curse the deaf or put a stumbling block in front of the blind, but fear your God. I am the LORD.
15 Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij zult het aangezicht des geringen niet aannemen, noch het aangezicht des groten voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten.
15 “ ‘Do not pervert justice; do not show partiality to the poor or favoritism to the great, but judge your neighbor fairly.
16 Gij zult niet wandelen als een achterklapper onder uw volken; gij zult niet staan tegen het bloed van uw naaste; Ik ben de HEERE!
16 “ ‘Do not go about spreading slander among your people. “ ‘Do not do anything that endangers your neighbor’s life. I am the LORD.
17 Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; gij zult uw naaste naarstiglijk berispen, en zult de zonde in hem niet verdragen.
17 “ ‘Do not hate a fellow Israelite in your heart. Rebuke your neighbor frankly so you will not share in their guilt.
18 Gij zult niet wreken, noch toorn behouden tegen de kinderen uws volks; maar gij zult uw naaste liefhebben als uzelven; Ik ben de HEERE!
18 “ ‘Do not seek revenge or bear a grudge against anyone among your people, but love your neighbor as yourself. I am the LORD.
19 Gij zult Mijn inzettingen houden; gij zult geen tweeerlei aard uwer beesten laten samen te doen hebben; uwen akker zult gij niet met tweeerlei zaad bezaaien, en een kleed van tweeerlei stof, dooreen vermengd, zal aan u niet komen.
19 “ ‘Keep my decrees. “ ‘Do not mate different kinds of animals. “ ‘Do not plant your field with two kinds of seed. “ ‘Do not wear clothing woven of two kinds of material.
20 En wanneer een man, door bijligging des zaads, bij een vrouw zal gelegen hebben, die een dienstmaagd is, bij den man versmaad, en geenszins gelost is, en haar geen vrijheid is gegeven; die zullen gegeseld worden; zij zullen niet gedood worden; want zij was niet vrij gemaakt.
20 “ ‘If a man sleeps with a female slave who is promised to another man but who has not been ransomed or given her freedom, there must be due punishment. Yet they are not to be put to death, because she had not been freed.
21 En hij zal zijn schuldoffer den HEERE aan de deur van de tent der samenkomst brengen, een ram ten schuldoffer.
21 The man, however, must bring a ram to the entrance to the tent of meeting for a guilt offering to the LORD.
22 En de priester zal met den ram des schuldoffers, voor hem over zijn zonde, die hij gezondigd heeft, voor het aangezicht des HEEREN verzoening doen; en hem zal vergeving geschieden van zijn zonde, die hij gezondigd heeft.
22 With the ram of the guilt offering the priest is to make atonement for him before the LORD for the sin he has committed, and his sin will be forgiven.
23 Als gij ook in dat land gekomen zult zijn, en alle geboomte ter spijze geplant zult hebben, zo zult gij de voorhuid daarvan, deszelfs vrucht, besnijden; drie jaren zal het u onbesneden zijn, daarvan zal niet gegeten worden.
23 “ ‘When you enter the land and plant any kind of fruit tree, regard its fruit as forbidden. For three years you are to consider it forbidden ; it must not be eaten.
24 Maar in het vierde jaar zal al zijn vrucht een heilig ding zijn, ter lofzegging voor den HEERE.
24 In the fourth year all its fruit will be holy, an offering of praise to the LORD.
25 En in het vijfde jaar zult gij deszelfs vrucht eten, om het inkomen daarvan voor u te vermeerderen; Ik ben de HEERE, uw God!
25 But in the fifth year you may eat its fruit. In this way your harvest will be increased. I am the LORD your God.
26 Gij zult niets met het bloed eten. Gij zult op geen vogelgeschrei acht geven, noch guichelarij plegen.
26 “ ‘Do not eat any meat with the blood still in it. “ ‘Do not practice divination or seek omens.
27 Gij zult de hoeken uws hoofds niet rond afscheren; ook zult gij de hoeken uws baards niet verderven.
27 “ ‘Do not cut the hair at the sides of your head or clip off the edges of your beard.
28 Gij zult om een dood lichaam geen snijding in uw vlees maken, noch schrift van een ingedrukt teken in u maken; Ik ben de HEERE!
28 “ ‘Do not cut your bodies for the dead or put tattoo marks on yourselves. I am the LORD.
29 Gij zult uw dochter niet ontheiligen, haar ter hoererij houdende; opdat het land niet hoerere, en het land met schandelijke daden vervuld worde.
29 “ ‘Do not degrade your daughter by making her a prostitute, or the land will turn to prostitution and be filled with wickedness.
30 Gij zult Mijn sabbatten houden, en Mijn heiligdom zult gij vrezen; Ik ben de HEERE!
30 “ ‘Observe my Sabbaths and have reverence for my sanctuary. I am the LORD.
31 Gij zult u niet keren tot de waarzeggers, en tot de duivelskunstenaars; zoekt hen niet, u met hen verontreinigende; Ik ben de HEERE, uw God!
31 “ ‘Do not turn to mediums or seek out spiritists, for you will be defiled by them. I am the LORD your God.
32 Voor het grauwe haar zult gij opstaan, en zult het aangezicht des ouden vereren; en gij zult vrezen voor uw God; Ik ben de HEERE!
32 “ ‘Stand up in the presence of the aged, show respect for the elderly and revere your God. I am the LORD.
33 En wanneer een vreemdeling bij u in uw land als vreemdeling verkeren zal, gij zult hem niet verdrukken.
33 “ ‘When a foreigner resides among you in your land, do not mistreat them.
34 De vreemdeling, die als vreemdeling bij u verkeert, zal onder u zijn als een inboorling van ulieden; gij zult hem liefhebben als uzelven; want gij zijt vreemdeling geweest in Egypteland; Ik ben de HEERE, uw God!
34 The foreigner residing among you must be treated as your native-born. Love them as yourself, for you were foreigners in Egypt. I am the LORD your God.
35 Gij zult geen onrecht doen in het gericht, met de el, met het gewicht, of met de maat.
35 “ ‘Do not use dishonest standards when measuring length, weight or quantity.
36 Gij zult een rechte wage hebben, rechte weegstenen, een rechte efa, en een rechte hin; Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland uitgevoerd heb!
36 Use honest scales and honest weights, an honest ephah and an honest hin. I am the LORD your God, who brought you out of Egypt.
37 Daarom zult gij al Mijn inzettingen en al Mijn rechten onderhouden, en zult ze doen; Ik ben de HEERE!
37 “ ‘Keep all my decrees and all my laws and follow them. I am the LORD.’ ”
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Scripture quoted by permission.  Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®.  NIV®.  Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica.  All rights reserved worldwide.