1 Koningen 2:27

27 Salomo dan verdreef Abjathar, dat hij des HEEREN priester niet ware, om te vervullen het woord des HEEREN, hetwelk Hij over het huis van Eli te Silo gesproken had.

1 Koningen 2:27 Meaning and Commentary

1 Kings 2:27

So Solomon thrust out Abiathar from being priest unto the
Lord
He deposed him from his office of high priest, otherwise I suppose he might officiate as a common priest, at least in some of the branches of it; this was done by his own authority as a king, and not as a prophet, as Bellarmine vainly distinguishes; and not by the authority of the college of the, priests, at the instance of Solomon, as Fortunatus Schacchus says ^F4 for which there is no foundation:

that he might fulfil the word of the Lord;
which he might do intentionally, having knowledge of it, or however eventually:

which he spake concerning the house of Eli in Shiloh;
of which house Abiathar was, and which, according to that prophecy, was to be demolished, and the priesthood translated from it, which was in the line of lthamar, to another house, in the line of Eleazar; the word of the Lord, referred to, is in ( 1 Samuel 2:31-36 ) ( 3:12-14 ) .

---

FOOTNOTES:

F4 Elaeochrism. Myrothec. l. 3. c. 50. col. 1069.

1 Koningen 2:27 In-Context

25 En de koning Salomo zond door de hand van Benaja, den zoon van Jojada; die viel op hem aan, dat hij stierf.

26 En tot Abjathar, den priester, zeide de koning: Ga naar Anathoth, op uw akkers; want gij zijt een man des doods; maar dezen dag zal ik u niet doden, omdat gij de ark des Heeren HEEREN voor het aangezicht van mijn vader David gedragen hebt, en omdat gij verdrukt zijt geweest, in alles, waarin mijn vader verdrukt was.

27 Salomo dan verdreef Abjathar, dat hij des HEEREN priester niet ware, om te vervullen het woord des HEEREN, hetwelk Hij over het huis van Eli te Silo gesproken had.

28 Als het gerucht tot Joab kwam (want Joab had zich gewend achter Adonia, hoewel hij zich niet had gewend achter Absalom), zo vluchtte Joab tot de tent des HEEREN, en vatte de hoornen des altaars.

29 En het werd den koning Salomo aangezegd, dat Joab tot de tent des HEEREN gevloden was, en zie, hij is bij het altaar. Toen zond Salomo Benaja, den zoon van Jojada, zeggende: Ga heen, val op hem aan.