Ezechiël 45:18

18 Alzo zegt de Heere HEERE: In de eerste maand, op den eersten der maand, zult gij een volkomen var, een jong rund, nemen; en gij zult het heiligdom ontzondigen.

Ezechiël 45:18 Meaning and Commentary

Ezekiel 45:18

Thus saith the Lord God
Here begins the account of the times and seasons in which the above sacrifices should be prepared and offered; or that which was signified by them be held forth in the ministry of the word to the faith of God's people: in the first month, in the first day of the month;
the month Nisan, as Kimchi observes, who adds,

``which is the month of redemption, in which Israel were redeemed out of Egypt, and in which they shall be redeemed in time to come:''
this month answers to part of our March and part of April; it was the first month in the year with the Jews for their ecclesiastical affairs; so that the first day of this month was New Year's Day: thou shall take a young bullock without blemish, and cleanse the
sanctuary;
or, "make a sin offering for it" F7; here the Jews are puzzled; since, according to the law of Moses, in the beginnings of their months, they were to offer a burnt offering of two young bullocks and a ram ( Numbers 28:11 ) , whereas here only one bullock, and that a sin offering; wherefore R. Jochanan and R. Judah say, this must be left till Elijah comes to explain it; and as much at a loss are they how to account for it that Ezekiel should do this, whom they suppose to be the person spoken to; and therefore imagine this will be done by him after the resurrection, not being able to see that this shows the abrogation of the law of Moses; and that not the Prophet Ezekiel, but Christ the Prince and Priest, is here addressed; and whose sacrifice is designed by the young bullock without blemish; a type of him both in his strength and purity; and by which his sanctuary, his church and people, have all their sins expiated; and particularly the sins of the year past, this being represented as done on New Year's Day, which the annual atonement prefigured.
FOOTNOTES:

F7 (tajx) "expiatoque", Piscator; "expiabis", Cocceius, Starckius.

Ezechiël 45:18 In-Context

16 Al het volk des lands zal in dit hefoffer zijn, voor den vorst in Israel.
17 En het zal den vorst opleggen te offeren de brandofferen, en het spijsoffer, en het drankoffer, op de feesten, en op de nieuwe maanden, en op de sabbatten, op alle gezette hoogtijden van het huis Israels; hij zal het zondoffer, en het spijsoffer, en het brandoffer, en de dankofferen doen, om verzoening te doen voor het huis Israels.
18 Alzo zegt de Heere HEERE: In de eerste maand, op den eersten der maand, zult gij een volkomen var, een jong rund, nemen; en gij zult het heiligdom ontzondigen.
19 En de priester zal van het bloed des zondoffers nemen, en doen het aan de posten des huizes, en aan de vier hoeken van het afzetsel des altaars, en aan de posten der poorten van het binnenste voorhof.
20 Alzo zult gij ook doen op den zevenden in die maand; vanwege den afdwalende, en vanwege den slechte; alzo zult gijlieden het huis verzoenen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.