Lukas 22:48

48 En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij den Zoon des mensen met een kus?

Lukas 22:48 Meaning and Commentary

Luke 22:48

But Jesus said unto him, Judas
Calling him by his name, that he might know he knew him, and to aggravate his sin; what, Judas, my apostle, my friend, my familiar friend, in whom I trusted, or with whom I trusted all my worldly affairs, betrayest thou the son of man with a kiss!
who assumed human nature for the good of mankind, who is the Messiah spoken of by the prophets, under the character of the son of man, and who is holy, harmless, and never did any mortal man any hurt or injury; and what, betray such an one into the hands of his most implacable adversaries, and in such an hypocritical and deceitful way! all which Christ said, to show he was no stranger to what he was about to do.

Lukas 22:48 In-Context

46 En Hij zeide tot hen: Wat slaapt gij? Staat op en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt.

47 En als Hij nog sprak, ziet daar een schare; en een van de twaalven, die genaamd was Judas, ging hun voor, en kwam bij Jezus, om Hem te kussen.

48 En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij den Zoon des mensen met een kus?

49 En die bij Hem waren, ziende, wat er geschieden zou, zeiden tot Hem: Heere, zullen wij met het zwaard slaan?

50 En een uit hen sloeg den dienstknecht des hogepriesters, en hieuw hem zijn rechteroor af.