Psalmen 18:42

42 Zij riepen, maar er was geen verlosser; tot den HEERE, maar Hij antwoordde hun niet.

Psalmen 18:42 Meaning and Commentary

Psalms 18:42

Then did I beat them small, as the dust before the wind
They being given up by God, and he not answering to their cries; the phrase denotes the utter ruin and destruction of them, and represents their case as desperate and irrecoverable; being, as it were, pounded to dust, and that driven away with the wind: just as the destruction of the four monarchies is signified by the iron, clay, brass, silver, and gold, being broken to pieces, and made like the chaff of the summer threshing floor, and carried away with the wind, so that no place is found for them any more, ( Daniel 2:35 ) ;

I did cast them out as the dirt of the streets;
expressing indignation and contempt: in ( 2 Samuel 22:43 ) ; it is, "I did stamp them as the mire of the street, [and] did, spread them abroad"; which also denotes the low and miserable condition to which they were reduced, and the entire conquest made of them, and triumph over them; see ( Isaiah 10:6 ) ( Micah 7:10 ) ; compare with this ( 2 Samuel 12:31 ) .

Psalmen 18:42 In-Context

40 Want Gij omgorddet mij met kracht ten strijde; Gij deedt onder mij nederbukken, die tegen mij opstonden.

41 En Gij gaaft mij den nek mijner vijanden, en mijn haters, die vernielde ik.

42 Zij riepen, maar er was geen verlosser; tot den HEERE, maar Hij antwoordde hun niet.

43 Toen vergruisde ik hen als stof voor den wind; ik ruimde hen weg als slijk der straten.

44 Gij hebt mij uitgeholpen van de twisten des volks; Gij hebt mij gesteld tot een hoofd der heidenen; het volk, dat ik niet kende, heeft mij gediend.