Psalmen 18:40

40 Want Gij omgorddet mij met kracht ten strijde; Gij deedt onder mij nederbukken, die tegen mij opstonden.

Psalmen 18:40 Meaning and Commentary

Psalms 18:40

Thou hast also given me the necks of mine enemies
Either to slay them, or to trample or put a yoke upon them; or rather the sense is, thou hast made them to fly before me, to turn their necks or backs unto me, as the word is used in ( Joshua 7:8 ) ; and it is expressive of an utter rout and vanquishing of them;

that I might destroy them that hate me;
they not being able to face him and stand against him.

Psalmen 18:40 In-Context

38 Ik vervolgde mijn vijanden, en trof hen aan; en ik keerde niet weder, totdat ik hen verdaan had.
39 Ik doorstak hen, dat zij niet weder konden opstaan; zij vielen onder mijn voeten.
40 Want Gij omgorddet mij met kracht ten strijde; Gij deedt onder mij nederbukken, die tegen mij opstonden.
41 En Gij gaaft mij den nek mijner vijanden, en mijn haters, die vernielde ik.
42 Zij riepen, maar er was geen verlosser; tot den HEERE, maar Hij antwoordde hun niet.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.