Psalmen 78:19

19 En zij spraken tegen God, zij zeiden: Zou God een tafel kunnen toerichten in de woestijn?

Psalmen 78:19 Meaning and Commentary

Psalms 78:19

Yea, they spoke against God
Not only thought ill of him, and tempted him in their hearts, but they expressed with their mouths what was in their hearts, and spoke against him, his power, and his providence, in plain words, though he had been so good and gracious to them, and had done such wonderful things for them: they said,

can God furnish a table in the wilderness?
these are the words which they spoke against him, and by which they tempted him, questioning his power and his goodness, and expressing their dissatisfaction with their present and daily allowance; they were not content with the manna they had every day, but they wanted to have a table ordered and spread with all kind of dainties. The sense of the question is, can the Lord do this for us? give us a plentiful table in the wilderness, as well as drop the manna about our tents? if he can, why does not he? if he does not, it must be either for want in himself, or want of good will to us; and thus tried and tempted the Lord.

Psalmen 78:19 In-Context

17 Nog voeren zij wijders voort tegen Hem te zondigen, verbitterende den Allerhoogste in de dorre wildernis.

18 En zij verzochten God in hun hart, begerende spijs naar hun lust.

19 En zij spraken tegen God, zij zeiden: Zou God een tafel kunnen toerichten in de woestijn?

20 Ziet, Hij heeft den rotssteen geslagen, dat er wateren uitvloeiden, en beken overvloediglijk uitbraken, zou Hij ook brood kunnen geven? Zou Hij Zijn volke vlees toebereiden?

21 Daarom hoorde de HEERE, en werd verbolgen; en een vuur werd ontstoken tegen Jakob, en toorn ging ook op tegen Israel;