Richtere 4:19

19 Daarna zeide hij tot haar: Geef mij toch een weinig waters te drinken, want mij dorst. Toen opende zij een melkfles, en gaf hem te drinken, en dekte hem toe.

Richtere 4:19 Meaning and Commentary

Judges 4:19

And he said unto her, give me, I pray thee, a little water to
drink, for I am thirsty
Which might be occasioned by the heat of the battle, and by the heat of the day, and by heat in running; he asks for a little water, that being very desirable by persons athirst. Some think he did not ask for wine, because he knew the Kenites did not drink any, and so of course kept none in their tents; but though this was the custom of the Rechabites, who were the same with the Kenites, ( Jeremiah 35:8 ) ; yet it is very probable this custom had not yet obtained among them, since it was enjoined by Jonadab their father, who lived in the times of Jehu, ( 2 Kings 10:15 ) ;

and she opened a bottle of milk, and gave him to drink;
which she did either out of courtesy, being a better liquor, or with design to throw him into a sleep, which milk inclines to, making heavy, as all the Jewish commentators observe; though Josephus ^F14 has no authority to say, as he does? that the milk she gave him was bad and corrupt:

and covered him:
again, after he had taken a draught of milk, which it seems she poured into a dish with the cream on it, see ( Judges 5:25 ) .

---

FOOTNOTES:

F14 Ut supra. (Antiqu. l. 5. c. 5. sect. 1.)

Richtere 4:19 In-Context

17 Maar Sisera vluchtte op zijn voeten naar de tent van Jael, de huisvrouw van Heber, den Keniet; want er was vrede tussen Jabin, den koning van Hazor, en tussen het huis van Heber, den Keniet.

18 Jael nu ging uit, Sisera tegemoet, en zeide tot hem: Wijk in, mijn heer, wijk in tot mij, vrees niet! En hij week tot haar in de tent, en zij bedekte hem met een deken.

19 Daarna zeide hij tot haar: Geef mij toch een weinig waters te drinken, want mij dorst. Toen opende zij een melkfles, en gaf hem te drinken, en dekte hem toe.

20 Ook zeide hij tot haar: Sta in de deur der tent; en het zij, zo iemand zal komen, en u vragen, en zeggen: Is hier iemand? dat gij zegt: Niemand.

21 Daarna nam Jael, de huisvrouw van Heber, een nagel der tent, en greep een hamer in haar hand, en ging stilletjes tot hem in, en dreef den nagel in den slaap zijns hoofds, dat hij in de aarde vast werd; hij nu was met een diepen slaap bevangen en vermoeid, en stierf.