4
Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
4
Whether it is time to you, that ye dwell in houses coupled with timber, and this house be desert(ed), either forsaken? (Is it right for you to live in houses built with timber, while this House, my Temple, is deserted, or abandoned/while this House of mine lieth in ruins?)