1 Koningen 11:28

28 En de man Jerobeam was een dapper held. Toen Salomo dezen jongeling zag, dat hij arbeidzaam was, zo stelde hij hem over al den last van het huis van Jozef.

1 Koningen 11:28 Meaning and Commentary

1 Kings 11:28

And the man Jeroboam was a mighty man of valour
A man of great strength of body, and fortitude of mind:

and Solomon seeing the young man that he was industrious;
in what he was set about in the above buildings and repairs:

he made him ruler over all the charge of the house of Joseph;
the tribes of Ephraim and Manasseh, to be a prince or a deputy governor of them; or rather to collect the king's tax from them, or the revenues of that part of the country, see ( 22:29 ) .

1 Koningen 11:28 In-Context

26 Daartoe Jerobeam, de zoon van Nebat, een Efrathiet van Zereda, Salomo's knecht (wiens moeders naam was Zerua, een weduwvrouw), hief ook de hand op tegen den koning.
27 Dit is nu de zaak, waarom hij de hand tegen den koning ophief. Salomo bouwde Millo, en sloot de breuk der stad van zijn vader David toe.
28 En de man Jerobeam was een dapper held. Toen Salomo dezen jongeling zag, dat hij arbeidzaam was, zo stelde hij hem over al den last van het huis van Jozef.
29 Het geschiedde nu te dier tijd, als Jerobeam uit Jeruzalem uitging, dat de profeet Ahia, de Siloniet, hem op den weg vond, en hij zich een nieuw kleed aangedaan had, en zij beiden alleen op het veld waren;
30 Zo vatte Ahia het nieuwe kleed, dat aan hem was, en scheurde het, in twaalf stukken.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.