1 Koningen 13:14

14 En hij toog den man Gods na, en vond hem zittende onder een eik; en hij zeide tot hem: Zijt gij de man Gods, die uit Juda gekomen zijt? En hij zeide: Ik ben het.

1 Koningen 13:14 Meaning and Commentary

1 Kings 13:14

And went after the man of God, and found him sitting under an
oak
To shelter him from the heat, and being faint, hungry, and thirsty; so the ancients of old made use of oaks for a covering, before houses were invented F5; thus Abraham pitched his tent in the plain, or under the oak, of Mamre, ( Genesis 13:18 )

and he said unto him, art thou the man of God that camest from Judah?
which he might guess at from his habit, and from the description his sons had given of him:

and he said, I am;
owned himself to be the person he inquired after.


FOOTNOTES:

F5 Suidas in voce (dendruazein) .

1 Koningen 13:14 In-Context

12 En hun vader sprak tot hen: Wat weg is hij getogen? En zijn zonen hadden den weg gezien, welken de man Gods was getogen, die uit Juda gekomen was.
13 Toen zeide hij tot zijn zonen: Zadelt mij den ezel. En zij zadelden hem den ezel, en hij reed daarop.
14 En hij toog den man Gods na, en vond hem zittende onder een eik; en hij zeide tot hem: Zijt gij de man Gods, die uit Juda gekomen zijt? En hij zeide: Ik ben het.
15 Toen zeide hij tot hem: Kom met mij naar huis, en eet brood.
16 Doch hij zeide: Ik kan niet met u wederkeren, noch met u inkomen; ik zal ook geen brood eten, noch met u water drinken, in deze plaats.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.