1 Koningen 2:20

20 Toen zeide zij: Ik begeer van u een enige kleine begeerte, wijs mijn aangezicht niet af. En de koning zeide tot haar: Begeer, mijn moeder, want ik zal uw aangezicht niet afwijzen.

1 Koningen 2:20 Meaning and Commentary

1 Kings 2:20

Then she said, I desire one small petition of thee
It was but one, and a little one, and therefore she hoped it would be granted:

[I pray thee], say me not nay;
do not refuse it, or deny it me, or turn away my thee with shame and disappointment:

and the king said, ask on, my mother, for I will not say thee nay;
since it is a small one, as thou sayest, and provided it is fit and lawful to be granted.

1 Koningen 2:20 In-Context

18 En Bathseba zeide: Het is goed, ik zal den koning voor u aanspreken.
19 Zo kwam Bathseba tot den koning Salomo, om hem voor Adonia aan te spreken. En de koning stond op, haar tegemoet, en boog zich voor haar; daarna zat hij op zijn troon, en deed een stoel voor de moeder des konings zetten; en zij zat aan zijn rechterhand.
20 Toen zeide zij: Ik begeer van u een enige kleine begeerte, wijs mijn aangezicht niet af. En de koning zeide tot haar: Begeer, mijn moeder, want ik zal uw aangezicht niet afwijzen.
21 En zij zeide: Laat Abisag, de Sunamietische, aan Adonia, uw broeder, ter vrouwe gegeven worden.
22 Toen antwoordde de koning Salomo, en zeide tot zijn moeder: En waarom begeert gij Abisag, de Sunamietische, voor Adonia? Begeer ook voor hem het koninkrijk (want hij is mijn broeder, die ouder is dan ik ben), ja, voor hem, en voor Abjathar, den priester, en voor Joab, den zoon van Zeruja.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.