1 Koningen 2:24

24 En nu, zo waarachtig als de HEERE leeft, Die mij bevestigd heeft, en mij heeft doen zitten op den troon van mijn vader David, en Die mij een huis gemaakt heeft, gelijk als Hij gesproken had; voorzeker, Adonia zal heden gedood worden!

1 Koningen 2:24 Meaning and Commentary

1 Kings 2:24

Now therefore, as the Lord liveth
Which is another oath; and one may easily perceive hereby in what a temper and disposition Solomon was, how warm, earnest, and vehement, how resolute against the petition, and how determined he was to punish Adonijah and his confederates:

which hath established me, and set me upon the throne of David my
father, and who hath made me an house, as he promised;
who had placed him on his father's throne, and established him there, in spite of all his enemies, and had given him a firm and stable kingdom, which was not to be shaken and subverted by the power and policy of conspirators, according to the promise of God by Nathan, ( 2 Samuel 7:11-13 ) ;

Adonijah shall be put to death this day;
both for his former conspiracy, he only having had a reprieve, and which was to continue on his good behaviour, ( 1 Kings 1:51-53 ) , and for his fresh attempt in forming treasonable schemes to ascend the throne if possible; wherefore, being a dangerous man, and no longer to be trusted, Solomon was determined to dispatch him at once, and being established in his kingdom, he had nothing to fear from those in the conspiracy with him.

1 Koningen 2:24 In-Context

22 Toen antwoordde de koning Salomo, en zeide tot zijn moeder: En waarom begeert gij Abisag, de Sunamietische, voor Adonia? Begeer ook voor hem het koninkrijk (want hij is mijn broeder, die ouder is dan ik ben), ja, voor hem, en voor Abjathar, den priester, en voor Joab, den zoon van Zeruja.
23 En de koning Salomo zwoer bij den HEERE, zeggende: Zo doe mij God, en zo doe Hij daartoe, voorzeker Adonia zal dat woord tegen zijn leven gesproken hebben!
24 En nu, zo waarachtig als de HEERE leeft, Die mij bevestigd heeft, en mij heeft doen zitten op den troon van mijn vader David, en Die mij een huis gemaakt heeft, gelijk als Hij gesproken had; voorzeker, Adonia zal heden gedood worden!
25 En de koning Salomo zond door de hand van Benaja, den zoon van Jojada; die viel op hem aan, dat hij stierf.
26 En tot Abjathar, den priester, zeide de koning: Ga naar Anathoth, op uw akkers; want gij zijt een man des doods; maar dezen dag zal ik u niet doden, omdat gij de ark des Heeren HEEREN voor het aangezicht van mijn vader David gedragen hebt, en omdat gij verdrukt zijt geweest, in alles, waarin mijn vader verdrukt was.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.