1 Koningen 2:31

31 En de koning zeide tot hem: Doe gelijk als hij gesproken heeft, en val op hem aan, en begraaf hem, opdat gij wegdoet, van mij en van mijns vaders huis, dat bloed, dat Joab zonder oorzaak vergoten heeft.

1 Koningen 2:31 Meaning and Commentary

1 Kings 2:31

And the king said unto him, do as he hath said, and fall upon
him, and bury him
Let him die where he is, slay him upon the spot, and then bury him; not by the altar, but in his own sepulchre, as later related, that in, give orders to bury him there; for Benaiah being a priest, could not be concerned in the burial of him, and besides it was below the dignity of his office:

((See Gill on 1 Chronicles 27:2) where Gill advances resaons for Benaiah not being a priest. Editor.)

that thou mayest take away the innocent blood, which Joab shed, from
me, and from the house of my father;
which had been too long connived at, and had called for vengeance; and now here was a proper opportunity upon fresh sins committed to avenge it, and so remove the guilt, which lay upon him and his father's house, for not inflicting deserved punishment on him for it.

1 Koningen 2:31 In-Context

29 En het werd den koning Salomo aangezegd, dat Joab tot de tent des HEEREN gevloden was, en zie, hij is bij het altaar. Toen zond Salomo Benaja, den zoon van Jojada, zeggende: Ga heen, val op hem aan.
30 En Benaja kwam tot de tent des HEEREN, en zeide tot hem: Zo zegt de koning: Kom uit. En hij zeide: Neen, maar hier zal ik sterven! En Benaja bracht het antwoord weder aan den koning, zeggende: Zo heeft Joab gesproken, en zo heeft hij mij geantwoord.
31 En de koning zeide tot hem: Doe gelijk als hij gesproken heeft, en val op hem aan, en begraaf hem, opdat gij wegdoet, van mij en van mijns vaders huis, dat bloed, dat Joab zonder oorzaak vergoten heeft.
32 Zo zal de HEERE zijn bloed op zijn hoofd doen wederkeren, omdat hij op twee mannen, rechtvaardiger en beter dan hij, aangevallen is, en die met het zwaard gedood heeft, daar het mijn vader David niet wist, Abner, den zoon van Ner, den krijgsoverste van Israel, en Amasa, den zoon van Jether, den krijgsoverste van Juda.
33 Alzo zal hun bloed wederkeren op het hoofd van Joab, en op het hoofd van zijn zaad in eeuwigheid; maar David, en zijn zaad, en zijn huis, en zijn troon zal vrede hebben van den HEERE tot in eeuwigheid.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.